Een grote prospectieve gecontroleerde cohortstudie uit Amsterdam laat zien dat patiënten met een inflammatoire reumatische ziekte een verhoogd risico hebben om vanwege COVID-19 opgenomen te worden. Behandeling met rituximab of prednison lijkt dit risico te verhogen, terwijl behandeling met een TNF-remmer of met hydroxychloroquine zou kunnen beschermen.
In eerdere retrospectieve studies leken patiënten met een reumatische ziekte een verhoogd risico te hebben op ernstige COVID-19. Dit risico was deels gerelateerd aan het gebruik van specifieke antireumatische therapieën. Amsterdamse onderzoekers hebben dit verband geëvalueerd in een grote prospectieve gecontroleerde cohortstudie.
Alle volwassen patiënten met een inflammatoire reumatische ziekte van het Amsterdam Rheumatology & Immunology Center (ARC) en het Amsterdam UMC werden uitgenodigd om deel te nemen aan dit onderzoek. Tussen april 2020 en maart 2021 zijn 3279 patiënten met een reumatische ziekte en 1110 gezonde controlepersonen opgenomen. De patiënten waren gemiddeld 58 jaar oud en de controlepersonen 56 jaar. 63% van de patiënten en 69% van de controlepersonen waren vrouw.
De diagnose COVID-19 was gedefinieerd als de aanwezigheid van minstens één positieve PCR-test of een positieve antilichaamtest. Dit werd bevestigd bij 9% van de patiënten en bij 12% van de gezonde controlepersonen. Een significant groter deel van de patiënten werd vanwege COVID-19 opgenomen in vergelijking met de controlegroep (6 versus 1%; p = 0,02).
Patiënten met een hogere leeftijd, mannelijk geslacht, een chronische longziekte of diabetes in de voorgeschiedenis en patiënten die werden behandeld met prednison of rituximab werden vaker opgenomen. Patiënten die hydroxychloroquine of een TNF-remmer gebruikten, werden juist minder vaak opgenomen.
Bron: