Bij Europeanen met hiv die starten met ART is er met name in de eerste drie maanden een verhoogde kans op een tuberculose-infectie. Dit suggereert een studie met data uit het International Cohort Consortium of Infectious Disease (RESPOND).
Hoewel preventieve behandeling voor tuberculose wordt aangeraden voor mensen met hiv, is het onduidelijk wat de waarde hiervan is in landen met een lage prevalentie van tuberculose. In veel Europese landen is tuberculosepreventie daarom geen standaardpraktijk. Onderzoekers van het RESPOND-cohort onderzochten de incidentie van tuberculose in de loop der jaren bij patiënten die startten met ART. Deelnemers aan het RESPOND-cohort zijn met name afkomstig uit Europese landen met een lage prevalentie van tuberculose.
Uit het cohort werden patiënten geselecteerd die startten met ART. Exclusiecriteria waren onder meer een lage hiv-RNA-waarde (< 200 kopieën/ml) bij de start van de behandeling en een eerdere diagnose tuberculose. Van deze 8241 patiënten kregen er 66 tuberculose gedurende 34.239 persoonsjaren follow-up. De incidentie was daarmee 1,93/1000 persoonsjaren. Bij een aantal groepen was sprake van een relatief hoge incidentie, waaronder vrouwen, intraveneuze drugsgebruikers, mensen met een zwarte huidskleur, een Afrikaanse afkomst en mensen die waren behandeld in Noord- of Oost-Europa. Ook relatief lage aantallen CD4+-cellen waren geassocieerd met een verhoogde incidentie.
Tuberculose trad vooral op vlak na het starten met ART. Na de eerste drie maanden bleek de incidentie van tuberculose 14,41/1000 persoonsjaren, maar 12 maanden na het starten met ART nog maar 0,51/1000 persoonsjaren, een incidentie die vervolgens behouden bleef. Daarmee is het risico in deze groep nog steeds hoger dan in de algemene populatie in de meeste Europese landen. De resultaten laten het belang zien van een grondige risk assessment voor tuberculose alvorens met ART te starten, stellen de onderzoekers.