Een hogere leeftijd, hogere creatininewaarden en acidose verhogen het risico op overlijden bij COVID-19-patiënten die kunstmatig beademd worden. Een snelle verwijzing naar het ziekenhuis na aanvang van de eerste symptomen heeft juist een beschermend effect. Dat blijkt uit de resultaten van een wereldwijde studie onder patiënten op de intensive care.
Een deel van de patiënten met COVID-19 ontwikkelt dusdanig ernstige ademhalingsproblemen dat kunstmatige beademing noodzakelijk is. Onderzoekers van het internationale COVID-19 Critical Care Consortium bestuderen bij deze patiënten welke factoren het risico op overlijden binnen 28 dagen na start van de beademing voorspellen. Dit doen zij in een prospectieve observationele cohortstudie bij 139 intensive-care-units wereldwijd. De onderzoekers analyseerden de data van 1578 patiënten die in de periode van 14 januari tot en met 31 november 2020 in de studie werden opgenomen. Zij volgden alle patiënten gedurende 28 dagen.
Ruim een derde van de patiënten (n = 542; 34,4%) overleed binnen 28 dagen na aanvang van de kunstmatige beademing. Factoren geassocieerd met een hoger risico op overlijden binnen 28 dagen na opname op de IC waren:
- leeftijd ouder dan 70 jaar (HR 2,83; 95%-BI 1,32-6,07);
- een hoger creatinineniveau op het moment van opname op de IC (HR 1,20; 95%-BI 1,03-1,40);
- een lagere arteriële pH (acidose) binnen 24 uur na aanvang van de kunstmatige beademing (HR voor (hogere) pH-waarden 0,12; 95%-BI 0,02-0,62).
Een kortere tijd (in dagen) tussen de eerste symptomen en opname in het ziekenhuis gaf een iets lager risico op overlijden (HR 0,96; 95%-BI 0,93-0,99).
Bron: