Gehospitaliseerde patiënten met kanker en COVID-19 die recent een antikankerbehandeling hebben ondergaan, actieve ziekte hebben, een kankersubtype met hoog risico op veneuze trombo-embolie (VTE) hebben of opgenomen zijn op de IC, hebben een verhoogd risico op VTE of een longembolie. Dat meldt het COVID-19 and Cancer Consortium (CCC19).
Kanker en de behandeling ervan zijn bekende risicofactoren voor VTE. Toch bleef het risico op VTE bij patiënten met zowel kanker als COVID-19 onbekend, vanwege de tot nu toe beperkte steekproefomvang. CCC19 ontwikkelde daarom een internationale retrospectieve cohortstudie om het klinische beloop en de complicaties van COVID-19 bij volwassen patiënten met een actieve kanker of een voorgeschiedenis van kanker te onderzoeken.
Van 17 maart 2020 tot 31 juli 2020 werden 3914 patiënten in het CCC19-register ingeschreven. Van hen werden er 1629 opgenomen in het ziekenhuis met een mediane follow-up van 35 dagen. De patiënten waren afkomstig uit 3 landen (92% Verenigde Staten, 6% Canada, 2% Spanje). Zowel een IC-opnamestatus als een antikankerbehandeling bleek het risico op VTE onafhankelijk te verhogen.
Bij niet-IC-patiënten die geen antikankerbehandeling kregen, was de incidentie van VTE (4,5%) het laagst, en vergelijkbaar met die van niet-kankerpatiënten met COVID-19 die in het ziekenhuis waren opgenomen. Bij patiënten die opgenomen waren op de IC of recent een antikankerbehandeling hadden ondergaan, was het risico intermediair (11,0%). Bij IC-patiënten die recent antikankertherapie hadden ondergaan, was het risico op VTE het hoogst (16,7%). Antistolling vóór ziekenhuisopname bleek de kans op een longembolie te verlagen, maar de onderzoekers vonden hiervoor geen associatie met het optreden van een VTE.
Bron: