Het routinematig afnemen van slokdarmbiopten bij patiënten met refractaire refluxklachten heeft een zeer beperkte diagnostische opbrengst (4,7%). Deze gegevens uit Amsterdam en Eindhoven toonden aan dat alleen biopten genomen zouden moeten worden bij patiënten die naast de dysfagie een of meerdere klinische kenmerken hebben die wijzen op eosinofiele oesofagitis (EoE).
In de meest recente update van de Rome-criteria wordt geadviseerd om bij alle patiënten met refluxsymptomen slokdarmbiopten te nemen teneinde EoE uit te sluiten. Echter, biopten nemen bij iedere patiënt met een verdenking op refluxziekte, zou leiden tot enorme aantallen biopten, terwijl de prevalentie van EoE bij deze patiëntengroep extreem laag wordt geacht. Bovendien helpen biopten niet bij het differentiëren tussen functionele dyspepsie en refluxziekte.
PPI-refractaire refluxsymptomen
In deze prospectieve studie is de aanvullende diagnostische opbrengst van slokdarmbiopten vastgesteld bij patiënten met protonpompremmer (PPI)-refractaire refluxsymptomen. Van de 301 geïncludeerde patiënten voldeden er 14 aan de klinisch-pathologische definitie van EoE. Dit komt overeen met een prevalentie van 4,7%.
Alle patiënten met refractaire refluxsymptomen die uiteindelijk de definitieve diagnose EoE kregen, vertoonden bijkomende symptomen van dysfagie, terwijl dit het geval was bij de helft (49%) van de patiënten zonder EoE (p < 0,001).
De volgende factoren toonden het krachtigste verband en de hoogste diagnostische nauwkeurigheid voor de diagnose EoE:
- atopische constitutie: odds ratio 23,7;
- endoscopische kenmerken die passen bij EoE: OR 13,0; en
- endoscopische dislodgement van een voedselbolusimpactie in het verleden: OR 12,8 (alle p < 0,001).
Zonder typische EoE-kenmerken
De diagnostische opbrengst bij patiënten zonder typische EoE-kenmerken, zoals symptomen van dysfagie (0%) of endoscopische kenmerken (1,9%), was verwaarloosbaar. Daarom zou bij hen het nemen van biopten achterwege gelaten moeten worden.