Bij patiënten met bronchiëctasieën leiden niet alleen infecties met P. aeruginosa tot meer exacerbaties en mortaliteit, maar ook infecties met andere gramnegatieve micro-organismen. Zo hebben patiënten geïnfecteerd met M. catharrhalis, S. pneumoniae, Enterobacteriaceae en schimmels meer last van exacerbaties. Infecties met Enterobacteriaceae en schimmels leiden ook tot een hogere mortaliteit.
Chronische luchtweginfecties spelen een belangrijke rol in de pathofysiologie van bronchiëctasieën (BE). Van infecties met P. aeruginosa is bekend dat zij een ongunstig effect hebben op de uitkomst van de ziekte (exacerbaties en mortaliteit). Het effect van andere micro-organismen op de klinische fenotypes en uitkomsten bij BE-patiënten is minder bekend.
In de huidige studie werd onderzocht:
- het verschil in persistentie tussen infecties met verschillende micro-organismen
- het effect van verschillende micro-organismen op de langetermijnuitkomsten van BE.
De onderzoekers gebruikten hiervoor data van BE-patiënten uit de European Multicentre Bronchiectasis Audit and Research Collaboration (EMBARC)-registratie. Zij keken naar de micro-organismen in luchtwegmonsters in de 12 maanden voordat patiënten in de registratie kwamen. Om te bepalen of een infectie persisteerde, gebruikten zij sputumsamples uit de 12 maanden na opname in de registratie.
Sputumsamples waren beschikbaar van 11.209 deelnemers. 6876 van hen hadden ten minste één positieve kweek. Op baseline kwamen infecties met P. aeruginosa, H. influenzae en Enterobacteriaceae het meest voor (respectievelijk 26,0, 17,4 en 9,7% van de patiënten). Dit waren tevens de micro-organismen die het vaakst voorkwamen in een tweede of volgende kweek (> 20% van de deelnemers met een tweede kweek van een micro-organisme). De bacterie A. xylosoxidans kwam weinig voor op baseline (0,8% van de patiënten), maar als deze bacterie gevonden werd, bleef hij ook vaak aanwezig.
Infecties met P. aeruginosa, schimmels, M. catharrhalis, S. pneumoniae en Enterobacteriaceae leidden tot meer exacerbaties gedurende de follow-up. De mortaliteit was het hoogst onder patiënten met schimmels, S. marcescens, P. aeruginosa en Enterobacteriaceae.
Bron:
Shteinberg M, et al. The microbiology of stable bronchiectasis: data from the EMBARC bronchiectasis registry. ERS 2021 E-congress, session 151, abstract OA1308.