Bij een hoger HbA1c en hogere postprandiale waarden in de kinderleeftijd neemt het risico op nierziekten en diabetische retinopathie op latere leeftijd significant toe. Het advies is dan ook om kinderen met diabetes type 2 hierop te screenen.
Uit een longitudinale studie (43 jaar) bij kinderen zonder de diagnose diabetes uit een Amerikaans/Indaase gemeenschap blijkt dat er een verband bestaat tussen de glykemische waarden (HbA1c en 2-uurs postprandiale plasmaglucose; 2-uurs-PG) en het optreden van albuminurie (ACR ≥ 30 mg/g), ernstige albuminurie (ACR ≥ 300 mg/g) en retinopathie. Retinopathie is gedefinieerd als ‘ten minste 1 microaneurysma of bloeding of proliferatieve retinopathie bij fundoscopie’.
Deze bevolkingsgroep loopt twee keer zoveel risico op het ontwikkelen van diabetes. De waarden zijn verkregen in de leeftijd 5-20 jaar. Kinderen die al gediagnosticeerd waren met diabetes, werden niet geïncludeerd in de studie; kinderen bij wie de diagnose diabetes pas bij aanvang van de studie werd vastgesteld wel.
Bij kinderen zonder diabetes bij aanvang was het risico op microvasculaire complicaties hoger dan bij de kinderen met prediabetes: hoger HbA1c (HR = 3,09 per 1%, 95%-BI 1,17-8,22) en hogere 2-uurs-PG (HR = 1,48 per 1 mmol/l, 95% BI 1,31-1,67). Kinderen met diabetes, vastgesteld op basis van het HbA1c bij aanvang, hadden de hoogste incidentie van albuminurie, ernstige albuminurie en retinopathie in vergelijking met die met prediabetes en normale HbA1c-waarden.
Belangrijk gegeven is dat alle gevallen van ernstige albuminurie en retinopathie optraden bij kinderen met overgewicht of obesitas (zie figuur).
=
Retinopathie bij kinderen met overgewicht/obesitas.
De onderzoekers pleiten voor een HbA1c-bepaling bij kinderen, gezien de stabiele en voorspellende waarde ervan en omdat dit een test is die eenvoudig kan worden gedaan.
Bron: