Het screenen en behandelen van vrouwen met een ijzertekort, gedefinieerd als een ferritinespiegel lager dan 25 µg/l, is een kosteneffectieve aanpak. Volgens een Amerikaanse studie geldt dit zowel voor behandeling met orale ijzersupplementen als voor intraveneuze ijzersuppletie.1
IJzertekort is wereldwijd het meest voorkomende micronutriëntentekort en behoort in elk land tot de 5 belangrijkste oorzaken van jaren met een beperking. Niet zonder reden is het een van de speerpunten van de American Society of Hematology. Epidemiologisch gezien treft deze aandoening vooral vrouwen in de vruchtbare leeftijd, die vaak onevenredig worden belast door de gevolgen van menstruatiegerelateerd ijzerverlies. Wanneer een ijzertekort niet wordt behandeld, kan het leiden tot ijzergebreksanemie.
Om de kosteneffectiviteit van het screenen van vrouwen op ijzertekort te evalueren, ontwikkelden de onderzoekers een Markov-simulatiemodel. Dit model volgde volwassen vrouwen vanaf hun 18e levensjaar. Bij detectie van een ijzertekort ontvingen zij ijzersuppletie, ondergingen ze hematologische follow-up en werden ze zo nodig opnieuw behandeld.
Deze aanpak hield rekening met het gemiddelde menstruele bloedverlies tot aan de leeftijd van 51 jaar, de mediane leeftijd waarop vrouwen in de Verenigde Staten de menopauze bereiken. Voor de behandeling van ijzertekort werd eenmaal daags oraal ijzersulfaat als basissupplement gebruikt. Daarnaast werd een scenario onderzocht waarbij behandeling plaatsvond met intraveneus ijzerdextran.
Screening op ijzertekort met een ferritinedrempel < 25 µg/l bleek een kosteneffectieve strategie. De incrementele kosteneffectiviteitsverhouding (ICER) van deze screening, vergeleken met geen screening, bedroeg 940 dollar per QALY, wat ruim onder de algemeen geaccepteerde drempels ligt. In de scenarioanalyse waarbij patiënten met ijzertekort werden behandeld met ijzerdextran werd een vergelijkbare kosteneffectiviteit gevonden, met een ICER van 1.700 dollar per QALY.
Bron: