De resultaten van een cross-sectioneel onderzoek suggereren dat er sprake is van enige sekseverschillen in de beleving van pijn bij MS, al verschilden prevalentie en ernst van de pijnklachten niet in significante mate. Gadolinium-aankleurende (Gd+) en thalamuslaesies bleken significant geassocieerd met pijn, vooral bij vrouwen.
Er is snel toenemend bewijs voor sekseverschillen in sensitiviteit voor pijn, ernst van pijn en respons op pijnbehandeling bij uiteenlopende aandoeningen. Over mogelijke sekseverschillen bij pijnklachten die zijn gerelateerd aan MS is nog weinig bekend. Deze verschillen zijn onderzocht in een cross-sectionele studie die is uitgevoerd bij volwassen MS-patiënten onder behandeling in het Texas Tech University Health Sciences Center in Lubbock in de VS. Demografische gegevens, MS-geschiedenis, behandeling en ernst van de pijnklachten werden uitgevraagd met een standaardvragenlijst.
De totale prevalentie van pijn was 84,8%. De intensiteit van de pijn, uitgedrukt op een numerieke schaal voor pijn (NRS) was bij mannen iets hoger, namelijk 5,3 (2,8), dan bij vrouwen: 4,5 (2,9), zonder dat dit verschil significant was. Opvallend genoeg waren Gd+ MRI-laesies significant geassocieerd met matige tot ernstige pijn: OR 4,14 (95%-BI 1,282-13,372; p = 0,013). Hetzelfde gold voor thalamuslaesies: OR 9,50 (95%-BI 1,182-76,341; p = 0,012). Deze associatie was bij vrouwen het sterkst. Een ander verschil was dat mannen minder vaak aangeven baat te hebben bij pijnmedicatie: OR 0,058 (95%-BI 0,006-0,606; p = 0,004). Mannen hebben ook minder vaak respons op spasmolytica: OR 0,036 (95%-BI 0,002-0,828; p = 0,011). Tot slot was er een trend voor een minder goede respons van mannen op anti-epileptica.
Bron:
Avila M, et al. Gender differences in multiple sclerosis-related pain. ACTRIMS 2021 virtual forum, P224. www.abstractsonline.com/pp8/#!/9245/presentation/157