Volgens onderzoekers uit Madrid kan de snelheid waarmee iemand op zijn mobiele telefoon typt, aanwijzingen geven hoe zijn MS zich ontwikkelt en zelfs of de patiënt in de progressieve fase van de ziekte terechtkomt.
Gebruik van de toetsen van de mobiele telefoon is ook in eerdere onderzoeken al bruikbaar gebleken voor het ‘passief monitoren’ van andere neurodegeneratieve aandoeningen, waaronder parkinson en dementie. De Spaanse groep onderzoekers wilde specifiek kijken hoe betrouwbaar en accuraat deze methode is bij MS.
Ze zetten een prospectieve studie op in hun eigen ziekenhuis. Bij de 50 MS-patiënten die ze includeerden, werd met een speciaal daarvoor ontwikkelde app passief de snelheid gemeten waarmee deze mensen de eerste week van hun opname typten op hun telefoon. Vervolgens keken ze hoe goed de resultaten correleerden met baselinescores op diverse schalen om MS-gerelateerde beperkingen mee te meten: de Expanded Disability Status Scale (EDSS), de Nine Hole Peg Test (NHPT of 9HPT), de Timed 25-Foot Walk (T25-FW), en de CogEval®, een test voor het meten van verwerkingssnelheid (PST).
De 50 deelnemers waren gemiddeld 45 jaar, hadden een gemiddelde EDSS-score van 2,0 (range: 1,5-4,5) en bestond voor 62% uit vrouwen. 80% had RRMS, 12% secundair progressieve MS (SPMS) en 8% primair progressieve MS (PPMS). Typesnelheid vertoonde een sterke negatieve correlatie met de EDSS-score, met een Spearman’s Rho-score van -0,54 (p = 0,0003). Er was ook een sterke negatieve correlatie met 9HPT (Rho -0,54; p = 0,002), T25FWT (Rho -0,65; p = 0,0007) en de tijd sinds eerste MS-symptomen (Rho -0,39; p = 0,003). Er was een positieve correlatie tussen typesnelheid en de ruwe PST-score (Rho 0,57; p < 0,00001) en de PST Z-score (Rho 0,43; p = 0,0003).
De typesnelheid van SPMS-patiënten bleek lager dan die van RRMS-patiënten (p = 0,008), met een area under the curve van 0,84. Weliswaar was de groep SPMS-patiënten in dit onderzoek maar klein.