Bij uitgebreid voorbehandelde patiënten met KRAS G12C-gemuteerd NSCLC leidt de KRAS-remmer sotorasib tot een langere PFS en een hoger responspercentage dan docetaxel. De CodeBreaK 200 is de eerste fase III-studie met een KRAS-remmer bij NSCLC.
In een eerdere fase I/II-studie met sotorasib bij patiënten met KRAS-mutaties werd een ORR gevonden van 41% en een mediane PFS van 6,3 maanden. Naar aanleiding van deze resultaten startten onderzoekers de CodeBreaK 200-studie, waarin sotorasib werd vergeleken met docetaxel bij patiënten met eerder behandeld KRAS G12C-gemuteerd NSCLC. De CodeBreaK 200 randomiseerde 345 patiënten met lokaal gevorderd, irresectabel NSCLC of gemetastaseerde ziekte. Ook hadden zij minimaal één eerdere behandeling gehad met platinagebaseerde chemotherapie en een checkpointremmer, gelijktijdig of sequentieel. Voor patiënten uit de docetaxel-groep was het mogelijk om op het moment van progressie over te stappen naar behandeling met sotorasib.
Na een mediane follow-up van 17,7 maanden was de 12-maanden-PFS in de sotorasib- en de docetaxel-groep 24,8 vs. 10,1%. De mediane PFS was 5,6 vs. 4,5 maanden (HR 0,66, p = 0,002). Daarmee was het primaire eindpunt significant verschillend. Ook het responspercentage was hoger bij behandeling met sotorasib (28,1 vs. 13,2%). De ziektecontrole in beide groepen was respectievelijk 82,5 en 60,3%. Wat betreft de totale overleving was er geen verschil tussen de behandelingen, met een mediane overleving van 10,6 vs. 11,3 maanden, maar de studie was niet gepowered om een verschil hierin aan te tonen en daarbij maakte 34% van de patiënten uit de docetaxel-groep gebruik van de cross-over-optie.
Het aantal bijwerkingen was lager in de sotorasib-groep. Bijwerkingen van graad 3 of hoger kwamen voor bij 33,1 vs. 40,4%. Ook ernstige bijwerkingen kwamen minder frequent voor (10,7 vs. 22,5%).
De resultaten ondersteunen de inzet van sotorasib in deze setting en benadrukken het belang van testen op de KRAS G12C-mutatie, aldus de onderzoekers.