Binnen het spectrum van HFrEF-patiënten kunnen 9 verschillende clusters van patiënttypes worden onderscheiden. Deze categorisering heeft potentieel klinische betekenis en laat aanzienlijke verschillen zien qua mortaliteit en aantal ziekenhuisopnames.
In de ESC-Richtlijnen Hartfalen (HF) worden 4 hoofdbehandelingen aanbevolen voor patiënten met hartfalen met verminderde ejectiefractie (HFrEF). Steeds vaker zal echter de kwestie van polyfarmacie aan de orde zijn; multimorbiditeit en de stijgende vergrijzing dragen hier in aanzienlijke mate aan bij. Polyfarmacie kan van invloed zijn op de HFrEF-behandeling. Vooralsnog wordt geen prioritering of volgorde van door de richtlijnen aanbevolen medicamenteuze behandeling geadviseerd. Toekomstige interventies kunnen echter gerichter worden ingezet, en het op de individuele patiënt afstemmen van bestaande behandelingen kan relevant zijn. In een Zweeds/Nederlandse studie zijn daarom clusters van patiënten met HFrEF geïdentificeerd. Aan de hand daarvan is het verband tussen patiëntcluster enerzijds en mortaliteit en morbiditeit anderzijds onderzocht.
De onderzoekers identificeerden 9 HF-fenotypische clusters: ouder-ischemische hartziekte (IHD; 9%), aritmieën-IHD (7%), ouder-atriumfibrilleren (AF; 11%), metabool-IHD (15%), myocardinfarct (MI; 13%), AF (15%), metabool (8%), jonger-IHD (10%) en jonger-lage comorbiditeitslast (12%).
Tussen deze verschillende clusters bleken significante verschillen te bestaan wat betreft ziekenhuisopname en sterftecijfers (p < 0,05). Zo heeft het cluster ‘jonger-lage comorbiditeitslast’ de laagste mortaliteit en morbiditeit, terwijl dit voor het cluster ‘ouder-IHD’ het hoogste is.
Bron:
- Uijl A, Brugts JJ, Vaartjes I, et al. Identifying distinct clinical subgroups in heart failure with reduced ejection fraction. HF Congress 2023.