Voor het eerst is hiv-stigmatisering binnen de gezondheidszorg in heel Europa onderzocht in een peiling. Veel zorgverleners, waaronder ook veel artsen, blijken onvoldoende te weten over kernbegrippen binnen de hiv-zorg. Ook blijken veel zorgverleners zich te bezondigen aan stigmatiserende en discriminerende opvattingen over hiv en gedragingen jegens mensen met hiv.
De peiling werd in 2023 uitgevoerd en bestond uit een vragenlijst die werd vertaald in 38 talen. De vragen gingen over stigma, maar testten ook de kennis over de preventie en overdracht van hiv. Het aantal respondenten bedroeg 18.430, afkomstig uit 54 landen. Het waren vooral artsen (44%) en verpleegkundigen (22%). Driekwart van hen was vrouw.
Van de deelnemers had 39% geen juist beeld van het concept U = U (undetectable = untransmittable); wist 44% niet goed wat PEP was en 56% niet wat PrEP was. Het kennisniveau lag bij artsen relatief hoog, maar toch kende ook van hén 28% het concept van U = U niet, en wist 51% van deze artsen niet wat PrEP was. Dit verschilde overigens sterk per regio.
Ruim de helft van de respondenten maakte zich zorgen bij het verlenen van hiv-zorg, bijvoorbeeld over bloed afnemen (57%) of wonden verbinden (53%). Sommigen namen daarom overdreven voorzorgsmaatregelen, zoals fysiek contact vermijden (8%) en een dubbel paar handschoenen dragen (26%). Aan mensen met hiv die drugs injecteerden, gaf 12% liever geen zorg.
Met stigmatiserende uitlatingen als ‘de meeste mensen met hiv hebben te veel sekspartners’, was 12% het eens en antwoordde 25% met ‘niet eens/niet oneens’. Verder vond 22% dat de oorzaak van hiv gelegen is in onverantwoord gedrag en vinkte nog eens 26% ‘niet eens/niet oneens’ aan. Tussen de 18 en 30% van de respondenten had in de afgelopen 12 maand verschillende vormen van stigma en/of discriminatie bij hiv meegemaakt van collega’s.
Bron: