In combinatie met lazertinib is subcutaan amivantamab niet-inferieur aan intraveneus amivantamab wat betreft farmacokinetiek en objectieve respons als behandeling voor gevorderd EGFR+ NSCLC. Dit blijkt uit de resultaten van de PALOMA 3-studie. Onverwacht lieten deze resultaten eveneens zien dat duur van de respons, progressievrije en totale overleving langer waren in de subcutaan behandelde arm, wat er volgens de onderzoekers op wijst dat de toedieningsweg de resultaten kan beïnvloeden.
De fase III-PALOMA-3 studie includeerde 418 patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd EGFR+ NSCLC met exon19-deleties of L858R-mutaties en progressieve ziekte na een eerdere behandeling met osimertinib en chemotherapie. De studie was opgezet om de duur van de toediening van het medicijn te verminderen en het behandelgemak te verbeteren. 206 patiënten werden behandeld met subcutaan amivantamab plus lazertinib en 212 met intraveneus amivantamab plus lazertinib. De studie had 2 coprimaire farmacokinetische eindpunten voor het aantonen van non-inferioriteit, en gebruikte het secundaire eindpunt van de progressievrije overleving (PFS) om te kijken naar eventuele superioriteit.
Beide coprimaire eindpunten lieten zien dat subcutaan amivantamab niet-inferieur was aan intraveneus amivantamab. Ook het objectief responspercentage (ORR) was vergelijkbaar met respectievelijk 30 versus 33%. Daarnaast was na een mediane follow-up van 7 maanden de mediane PFS numeriek beter bij de subcutane toediening, met 6,1 versus 4,3 maanden (HR 0,84; p = 0,20). Ook de mediane duur van de respons (11,2 vs. 8,3 maanden) en de OS waren beter in de subcutaan behandelde patiënten (HR 0,62). Na 12 maanden waren respectievelijk 65 versus 51% van de patiënten in leven.
Subcutaan amivantamab werd relatief goed verdragen. Infusiegerelateerde reacties traden in deze arm op bij 13% van de patiënten, maar bij 66% van de patiënten in de intraveneus behandelde arm. Verder was de duur van de behandeling bij subcutaan behandelde patiënten aanzienlijk korter. De eerste subcutane toediening was kort, namelijk < 5 minuten, ten opzichte van 5 uur bij de intraveneuze behandeling (en 2 uur voor daaropvolgende infusies).
De onderzoekers concluderen dat subcutaan amivantamab een niet-inferieure effectiviteit heeft ten opzichte van intraveneuze toediening en dat hierbij minder infusiegerelateerde reacties optreden.
Bron: