Worden diabetesmedicijnen met cardiovasculaire voordelen optimaal ingezet voor risicopatiënten als tweedelijnsbehandeling? Dit is onderzocht in de DISCOVER-studie met 14.576 patiënten uit 37 landen.
Van de in totaal 14.576 type 2-diabetespatiënten zijn 1579 mensen (10,8%) gestart met een SGLT2-remmer (8,7%) of een GLP-1-receptoragonist (2,2%) nadat met de eerstelijns-diabetesmedicatie de bloedglucose niet voldoende gereguleerd kon worden. Dit percentage steeg tot 16,1% aan het einde van de follow-up van drie jaar: 13,5% SGLT2-remmers en 3,3% GLP-1-receptoragonisten. Het gemiddelde gebruik in de 37 landen was na drie jaar 19,4% (IQR 8,7-30,6%; bereik 0-62,7%).
Populatie
Jongere, mannelijke patiënten met een relatief hoge BMI en coronaire ziekten maakten meer gebruik van SGLT2-remmers en GLP-1-receptoragonisten. Patiënten met perifere slagaderziekte en nierziekte maakten minder gebruik van deze middelen.
Grote verschillen
Het wereldwijde gebruik van glucoseverlagende medicijnen met cardiovasculaire voordelen is in de loop van de tijd toegenomen, maar blijkt nog altijd niet optimaal. Zeker niet in de groepen die er het meeste baat bij zouden kunnen hebben. Ook zijn de verschillen per land groot.
Bron: