Surveillance van mensen met een hoog risico op pancreaskanker, zoals CDKN2A-mutatiedragers, resulteert in de vroegdetectie van reseceerbare tumoren (stadium I), waardoor de prognose verbetert. Dit is naar voren gekomen uit een Leidse prospectieve studie met een follow-up tot maar liefst 20 jaar.
De surveillance bestond uit een MRI/MRCP iedere 12 maanden en een optionele endoscopische echografie (EUS). In het geval van een nieuwe of ongedefinieerde laesie werd het surveillance-interval verkort tot 3 of 6 maanden of werd een EUS-geleid biopt genomen, wat in overeenstemming was met de destijds geldende richtlijnen. De voor maligniteiten verdachte laesies werden besproken in een multidisciplinair team. Daarbij werd besloten of een chirurgische resectie noodzakelijk was.
Aan het surveillanceprogramma namen 344 CDKN2A-mutatiedragers deel (mediane leeftijd bij inschrijving 48,7 jaar; 41,9% man). Tijdens de mediane follow-up van 5,4 jaar werden bij 31 personen (9,0%) opgeteld 35 gevallen van pancreaskanker gediagnosticeerd. Bij 4 personen (12,9%) werd namelijk een secundaire pancreaskanker vastgesteld. De mediane leeftijd ten tijde van de primaire pancreaskanker was 60,0 jaar. Bij 11 personen (30,6%) werd de kanker gedetecteerd tijdens de eerste screening. Derk Klatte (LUMC, Leiden) presenteerde de resultaten.
De meeste van deze 35 tumoren (82,9%) waren radiologisch reseceerbaar op het moment van detectie. Dit betrof in 34,3% van de gevallen een stadium 1-ziekte. De incidentie van primaire pancreaskanker was bij deze hoogrisicopersonen 15,1 gevallen per 1000 persoonsjaren. Dit komt overeen met een cumulatieve incidentie van 7,4% op 60-jarige leeftijd en 31,6% op 75-jarige leeftijd. De mediane overleving nadat een primair ductaal adenocarcinoom van de pancreas (PDAC) was vastgesteld, was 22 maanden. De mediane 1- en 5-jaarsoverleving waren respectievelijk 83,6 en 33,9%. Voor patiënten die een chirurgische resectie ondergingen, was de 5-jaarsoverleving hoger, namelijk 46,2%.
Bron: