Bij kinderen met frequent recidiverend of steroïdafhankelijk nefrotisch syndroom gaf behandeling met tacrolimus een lager risico op recidieven dan mycofenolaatmofetil. Ook was de tijd tot een eerste recidief aanzienlijk langer met tacrolimus. Deze resultaten werden gepresenteerd in de High-Impact Clinical Trials-sessie door eerste auteur Fei Liu, onderzoeker aan de Zhejiang University School.
Zowel tacrolimus als mycofenolaatmofetil (MMF) worden aangeraden als therapie voor kinderen met nefrotisch syndroom met frequente recidieven (FRNS) en steroïdafhankelijk nefrotisch syndroom (SDNS). De effectiviteit en veiligheid van deze middelen waren echter nog nooit met elkaar vergeleken in een gerandomiseerde, gecontroleerde trial. Daar wilden deze Chinese onderzoekers verandering in brengen. Zij randomiseerden 270 kinderen van 2-18 jaar uit meerdere centra met FRNS of SDNS naar tacrolimus (2 dd 0,025-0,05 mg/kg oraal) of naar MMF (2 dd 10-15 mg/kg oraal) gedurende 12 maanden. Tegelijkertijd werd het steroïdgebruik afgebouwd.
Na een jaar bleek dat het risico op recidieven bij behandeling met tacrolimus 65% lager was dan bij behandeling met MMF (HR 0,35; 95%-BI 0,21-0,56; p < 0,0001). Onder de patiënten bij wie een recidief optrad, was de mediane tijd tot het eerste recidief 225,5 dagen in de tacrolimus-groep en 165,5 dagen in de MMF-groep. Bovendien traden er gemiddeld minder jaarlijkse recidieven op in de groep die werd behandeld met tacrolimus (0,319; SD 0,936) dan met MMF (0,778; SD 1,274) en was de cumulatieve dosis steroïden lager met tacrolimus (0,221 mg/kg per dag; SD 0,103) dan met MMF (0,337 mg/kg per dag; SD 0,222). Er waren geen verschillen in het veiligheidsprofiel; in beide groepen waren infecties de meest voorkomende bijwerking.
Liu en collega’s zijn nu van plan om in deze patiëntengroep de effectiviteit en het veiligheidsprofiel van tacrolimus op de langere termijn te evalueren.
Bron: