Meer dan de helft van de patiënten met gevorderd NSCLC met een MET-exon 14-skippingmutatie vertoonde een respons op behandeling met de MET-remmer tepotinib. Dit blijkt uit de primaire analyse van een cohort van de fase II-VISION-studie.
Eerdere resultaten van de VISION-studie lieten al zien dat tepotinib effectief was bij patiënten met de MET-exon 14-skippingmutatie NSCLC. De studie met 152 patiënten in cohort A (MET-exon 14-skippingmutaties) toonde een respons van 46%. Tijdens WCLC presenteerden de onderzoekers data over cohort C, dat was bedoeld om de eerdere resultaten te bevestigen. In cohort B werden patiënten met MET-amplificaties onderzocht.
In de VISION-studie bestonden de deelnemers uit patiënten met NSCLC met MET-exon 14-skippingmutaties die maximaal twee eerdere behandelingen hadden ondergaan. Ook patiënten met asymptomatische hersenmetastasen konden deelnemen. De mutatie kon zowel via een bloedtest als via weefselonderzoek zijn aangetoond.
Uit de analyse van 161 patiënten uit cohort C bleek dat bij 54,7% sprake was van een objectieve respons. Bij patiënten die niet eerder waren behandeld en bij wie een liquid biopsie de mutatie had aangetoond (n = 69) was de respons met 62,3% nog hoger. Bij patiënten die eerder een behandeling hadden gekregen, was de ORR 51,0%. De mediane duur van de respons was in de totale groep 20,8 maanden. De mediane PFS was 13,8 maanden en de mediane OS 18,8 maanden.
Verder vertoonde tepotinib ook intracraniële activiteit bij patiënten met hersenmetastasen. In cohort A en C hadden in totaal 43 patiënten hersenmetastasen en was de intracraniële ziektecontrole 88,4%. De intracraniële PFS as 20,9 maanden en de intracraniële ORR 66,7%.
De resultaten bevestigen de robuuste en duurzame effectiviteit gezien in cohort A van de VISION-studie, aldus de onderzoekers.
Bron: