Vroege interventie met teriflunomide lijkt de eerste symptomen van multipele sclerose uit te stellen bij patiënten met een radiologisch geïsoleerd syndroom (RIS). Dit syndroom is in toenemende mate een bijvangst van een hersen-MRI, die steeds vaker wordt uitgevoerd. Deze diagnose maakt het mogelijk door zeer vroegtijdige behandeling permanente schade aan het zenuwstelsel uit te stellen.
Aan deze fase III-studie (NCT03122652) namen 89 mensen deel met een radiologisch geïsoleerd syndroom (RIS). Van hen waren 63 vrouw (71%), de gemiddelde leeftijd was 40 jaar. De deelnemers werden 1:1 gerandomiseerd naar 14 mg teriflunomide per dag of placebo. De follow-up bedroeg tot 2 jaar. In deze periode ontwikkelden 8 deelnemers in de behandelgroep klinisch definitieve multipele sclerose (MS), in de controlegroep waren dat er 20. Na correctie voor andere variabelen die de kans om MS te krijgen hadden kunnen beïnvloeden, was de kans op het krijgen van de eerste symptomen van MS in de teriflunomide-groep 72% lager (HR 0,28; 95%-BI 0,11-0,71; p = 0,007). Vergeleken met placebo was het aantal MRI-laesies ook verlaagd, zij het niet significant. De gecorrigeerde rate ratio (RR) voor gadolinium-aankleurende laesies was 0,33 (0,09-1,37; p = 0,086); de RR voor het cumulatieve aantal nieuwe of groeiende T2-laesies was 0,57 (0,27-1,20; p = 0,139).
“De resultaten laten zien dat vroege behandeling met teriflunomide een voordeel kan hebben bij mensen bij wie een RIS is vastgesteld”, aldus eerste auteur prof. dr. Christine Lebrun Frenay uit Nice in Frankrijk. “Om de resultaten te bevestigen, is meer onderzoek nodig bij grotere aantallen patiënten.” Lebrun Frenay waarschuwde verder om niet te snel de diagnose RIS te stellen op basis van MRI, en om bij een eventuele vroege behandeling alleen patiënten te selecteren met een reëel risico op MS.
Bron: