Osimertinib plus chemotherapie leidt tot een klinisch-significante verbetering van de progressievrije overleving ten opzichte van osimertinib-monotherapie bij de eerstelijnsbehandeling van gevorderd EGFR-positief NSCLC. Dit blijkt uit de fase III FLAURA2-studie.
Voor patiënten met gevorderd EGFR-positief NSCLC is osimertinib monotherapie een standaardbehandeling, op basis van de resultaten van de FLAURA-studie. Maar op grond van aanwijzingen dat het combineren van een EGFR-TKI met chemotherapie mogelijk het effect van de behandeling vergroot, zette een groep internationale onderzoekers de FLAURA2-studie op. In dit gerandomiseerde fase III-onderzoek werden de effectiviteit en veiligheid vergeleken tussen enerzijds osimertinib plus platinum-pemetrexed (4 cycli gevolgd door een onderhoudsbehandeling met osimertinib plus pemetrexed) en anderzijds osimertinib monotherapie bij gevorderd, EGFR-positief NSCLC. Het primaire eindpunt was de PFS. In totaal werden 557 patiënten gerandomiseerd en ontvingen 276 patiënten osimertinib plus chemotherapie en 275 patiënten alleen osimertinib.
De mediane PFS was significant langer met osimertinib plus chemotherapie (25,5 vs. 16,7 maanden; HR 0,62) ten opzichte van monotherapie osimertinib. Verder was na 24 maanden 57% in de osimertinib-chemotherapiegroep nog progressievrij, ten opzichte van 41% in de monotherapiegroep. Een voordeel van het toevoegen van chemotherapie werd gezien in alle onderzochte subgroepen. Ook bij patiënten met hersenmetastasen was er een voordeel van het toevoegen van chemotherapie aan de behandeling.
Het toevoegen van chemotherapie leidde zoals verwacht wel tot meer bijwerkingen. Bijwerkingen van graad 3 of hoger traden op bij 64 en 27% van de patiënten. De bijwerkingen waren wel goed te behandelen met standaardzorg.
De onderzoekers concluderen dat osimertinib plus pemetrexed een nieuwe eerstelijns behandeloptie is voor patiënten met gevorderd, EGFR-positief NSCLC.
Bron: