Het risico op radiografische progressie of overlijden nam met 31% af bij chemonaïeve patiënten met gemetastaseerde castratieresistente prostaatkanker (mCRPC) die werden behandeld met de combinatie van apalutamide plus abirateronacetaat/prednison in vergelijking met abirateronacetaat/prednison, beide gecombineerd met ADT. Daarmee voldeed de eindanalyse van de fase III ACIS-studie aan het primaire eindpunt.
Bij de pathogenese van mCRPC spelen zowel geactiveerde androgeenreceptoren als verhoogde intratumorale androgenen een belangrijke rol. Daarom zou voor androgeendeprivatie dubbele remming nodig kunnen zijn. Apalutamide en abirateronacetaat resulteren respectievelijk in receptorremming en ligandonderdrukking van androgenen.
In de ACIS-studie is bij chemonaïeve mCRPC-patiënten de radiografische progressievrije overleving (rPFS) onder behandeling van apalutamide plus abirateronacetaat/prednison vergeleken met placebo plus abirateronacetaat/prednison.
De 982 deelnemende mCRPC-patiënten gingen door met androgeendeprivatietherapie (ADT), maar kregen sinds de diagnose geen andere levensverlengende behandeling.
Het primaire eindpunt was de door de onderzoeker beoordeelde rPFS, gedefinieerd als de periode tussen randomisatie en het ontstaan van radiografische progressie of overlijden. De mediane rPFS werd zes maanden verlengd met apalutamide plus abirateronacetaat/prednison versus abirateronacetaat/prednison (respectievelijk 22,6 en 16,6 maanden; hazard ratio 0,69; p < 0,0001).
In de uiteindelijke analyse vertoonde behandeling met apalutamide plus abirateronacetaat/prednison versus abirateronacetaat/prednison een significant hoger percentage bevestigde PSA-afname van ≥ 50%. De mediane algehele overleving was langer in de groep die het combinatieregime met apalutamide kreeg, maar het verschil met de controlegroep was niet statistisch significant.
De tijd tot PSA-progressie, langdurig opioïdgebruik, aanvang van cytotoxische chemotherapie en pijnprogressie verschilden niet significant tussen de twee groepen.
Het bijwerkingenprofiel was in overeenstemming met eerdere ervaringen met deze geneesmiddelen. Er werden geen nieuwe veiligheidsproblemen gevonden.
Graad 3/4-bijwerkingen werden gemeld bij 63,3% van met apalutamide plus abirateronacetaat/prednison behandelde patiënten versus 56,2% van met abirateronacetaat/prednison behandelde patiënten. In de combinatiegroep met apalutamide traden meer graad 3- (56,1 versus 45,6%), maar minder graad 4- (7,1 versus 10,6%) bijwerkingen op.
Bron:
Rathkopf DE, et al. Final results from ACIS, a randomized, placebo (PBO)-controlled double-blind phase 3 study of apalutamide (APA) and abiraterone acetate plus prednisone (AAP) versus AAP in patients (pts) with chemo-naive metastatic castration-resistant prostate cancer (mCRPC). J Clin Oncol. 2021;39(suppl 6; abstr 9). https://meetinglibrary.asco.org/record/194580/abstract