COPD-patiënten die bepaalde afwijkingen laten zien op het elektrocardiogram, zoals een P-pulmonale of een hoge Cardiac Infarction Injury Score, hebben een groter risico op exacerbaties, cardiovasculaire problemen, ziekenhuisopname of overlijden dan patiënten zonder deze afwijkingen op het ECG. Bij patiënten met de ECG-afwijkingen heeft tripeltherapie met fluticason, umeclidinium en vilanterol een gunstiger effect op deze uitkomstmaten dan duotherapie.
Hart- en vaatziekten zijn een veelvoorkomende comorbiditeit bij COPD-patiënten. Patiënten met deze comorbiditeit worden vaker in het ziekenhuis opgenomen, hebben een hogere mortaliteit en een minder goede kwaliteit van leven.
Onderzoekers uit de VS bestudeerden of indicatoren van hart- en vaatziekten die kunnen worden bepaald op basis van het elektrocardiogram (ECG), het risico op ongunstige klinische uitkomsten bij COPD-patiënten kunnen voorspellen. Het betreft de Cardiac Infarction Injury Score (CIIS; een indicator voor myocardinfarct) en de P-pulmonale (een indicator voor een vergrote rechterhartboezem). De klinische uitkomsten die de onderzoekers bestudeerden, waren mortaliteit, ziekenhuisopname, cardiovasculaire uitkomsten en exacerbaties.
De onderzoekers keken ook naar het effect van tripel- en duotherapie met fluticason, umeclidinium en/of vilanterol bij patiënten met een ongunstige score op de CIIS (score ≥ 20) en bij patiënten met een P-pulmonale.
Zij verrichtten hiervoor een posthocanalyse op de data van de IMPACT-studie. Deze gerandomiseerde klinische trial vergelijkt het effect van tripeltherapie (fluticason/umeclidinium/vilanterol; FF/UMEC/VI) en duotherapie (FF/VI of UMEC/VI) bij patiënten met COPD.
De analyse liet zien dat patiënten met een CIIS ≥ 20 of een P-pulmonale een groter risico hadden op ongunstige uitkomsten dan patiënten met een CIIS < 20 of zonder P-pulmonale.
Bij patiënten met een CIIS ≥ 20 verlaagde behandeling met tripletherapie het risico op matige/ernstige exacerbaties in vergelijking met beide duotherapieën, evenals het risico op overlijden en cardiovasculaire uitkomsten in vergelijking met UMEC/VI-duotherapie. Bij patiënten met een P-pulmonale leidde de tripletherapie tot een lager risico op ziekenhuisopname of overlijden (gecombineerd eindpunt) en een lager risico op exacerbaties in vergelijking met FF/VI en UMEC/VI-duotherapie.
De onderzoekers concluderen dat COPD-patiënten met een CIIS-score ≥ 20 of met een P-pulmonale een verhoogd risico hebben op ongunstige klinische uitkomsten. Voor hen heeft triple-therapie een gunstiger effect dan duotherapie.
Bron: