In de ASCEND-D-studie traden bij dialysepatiënten minder trombo-embolische events van de vaattoegang op met daprodustat dan met ESA’s. Dat blijkt uit de Late Breaking Clinical Trials-poster gepresenteerd door prof. Renato Lopes. Hoewel deze resultaten afkomstig zijn uit een post-hocanalyse, werden de eindpunten prospectief verzameld en beoordeeld volgens strikte criteria.
De hypoxie-induceerbare-factor-prolylhydroxylaseremmer (HIF-PHI) daprodustat kan als oraal alternatief dienen voor erytropoësestimulerende middelen (ESA’s) en worden ingezet voor de behandeling van anemie bij volwassen nierpatiënten. Het is ook geschikt voor dialysepatiënten die minimaal 4 maanden dialyseren, maar een punt van zorg bij deze patiëntenpopulatie is dat door de medicatie toegenomen hemoglobinespiegels trombo-embolische events (TEE’s) kunnen veroorzaken.
Lopes en zijn collega’s onderzochten of die theorie klopt met een post-hocanalyse van de fase III-ASCEND-D-studie. Daarin werden 2.964 dialysepatiënten gerandomiseerd naar daprodustat (n = 1.487) of naar ESA (n = 1.477). TEE’s, beoordeeld door een geblindeerde beoordelingscommissie, maakten onderdeel uit van een vooraf gedefinieerde secondaire uitkomstmaat.
Een eerste TEE leek minder vaak op te treden in de daprodustat-groep (12,4%) dan in de ESA-groep (14,6%). De meest voorkomende vorm van TEE was trombose van de vaattoegang (VAT), gedefinieerd als het ontbreken van shuntgeluid (bruit) of thrill en/of het onvermogen om dialyse te starten via de arterioveneuze toegang nadat dat eerder wel lukte. De beoordelingscommissie evalueerde 1.088 potentiële TEE’s op basis van vooraf gedefinieerde criteria voor VAT. Een eerste VAT trad op bij 164 patiënten (11,0%) in de daprodustat-groep en bij 201 (13,6%) patiënten in de ESA-groep (HR 0,80; 95%-BI 0,65-0,98; p = 0,015). Wanneer ook herhaalde VAT’s werden meegenomen in de analyse was het risico ook 20% lager (HR 0,80; 95%-BI 0,63-1,01), maar niet meer statistisch significant.
Bron: