De resultaten van de retrospectieve VERSUS-CD-studie laten zien dat bij TNF-refractaire of intolerante patiënten met de ziekte van Crohn ustekinumab vergeleken met vedolizumab geassocieerd is met een significant betere overleving en klinische respons en remissie vanaf 16 weken.
Gebrek aan respons, intolerantie en verworven resistentie beperken de uitkomst van behandeling met anti-TNF. Alternatieve of opvolgende behandelingen, zoals met vedolizumab en ustekinumab, zijn dan ook van grote waarde. Hoe deze therapieën zich tot elkaar verhouden is echter zelden bekend.
De retrospectieve, multicenter VERSUS-CD-studie vergeleek de uitkomst van vedolizumab en ustekinumab bij patiënten met de ziekte van Crohn bij wie anti-TNF-therapie faalde of niet werd verdragen. De gegevens waren afkomstig van de ENEIDA-registratie.
Uit de resultaten blijkt dat patiënten behandeld met ustekinumab (n = 560) significant langer leven dan patiënten behandeld met vedolizumab (n = 195; p < 0,001).1 Daarnaast was ustekinumab vergeleken met vedolizumab na 16, 26, 52 en 104 weken geassocieerd met een significant betere klinische respons en remissie. Na vier weken had vedolizumab een significant beter effect op deze uitkomstmaten.
De therapie werd voortijdig gestopt bij 33% van de patiënten behandeld met ustekinumab en bij 73% van de patiënten behandeld met vedolizumab. Hiervoor waren in beide groepen de belangrijkste redenen: een afwezige primaire respons, verlies van respons en toxiciteit. Het toxiciteitsprofiel van ustekinumab en vedolizumab was vergelijkbaar.