In een prospectief cohort was roken van tabak geassocieerd met verschillende genetische mutaties gerelateerd aan myelodysplastisch syndroom (MDS), wat suggereert dat roken mogelijk bijdraagt aan de moleculaire pathogenese. Er werd ook een dosisresponsrelatie aangetoond, evenals een associatie met progressie en overleving.1
Roken is een risicofactor voor MDS en is in verband gebracht met verschillende genetische mutaties bij solide tumoren. De onderzoekers bestudeerden in de prospectieve NHLBI/NCI National MDS Natural History Study het verband tussen de intensiteit en duur van roken en het aantal en de typen genetische mutaties bij MDS.
Van de 1898 evalueerbare patiënten had 52% (n = 979) een geschiedenis van roken, en 18% rookte nog steeds op het moment waarop de diagnose werd gesteld. Binnen MDS was er geen verband tussen roken en prognostisch risico volgens het herziene internationale prognostische scoresysteem.
Na correctie voor geslacht, leeftijd en ziektegroep hadden rokers gemiddeld significant meer mutaties dan niet-rokers (2,0 vs. 1,4, p = 0,04). Bovendien nam het aantal mutaties per pakjaar significant toe (p = 0,006). Degenen in het 75e en 90e percentiel van aantal pakjaren hadden respectievelijk 1,8 en 3,5 keer meer mutaties dan niet-rokers, wat duidt op een dosisresponsrelatie. De prevalentie van mutaties nam toe per pakjaar in de genetische pathways voor chromatinemodificatie en RNA-splicing en voor de genen ASXL1 en ETNK1.
Ziekteprogressie binnen 5 jaar was significant hoger onder langetermijnrokers dan onder niet-rokers/degenen met een kortere rookgeschiedenis (27% versus 18%; p < 0,05). De totale overleving was significant lager voor rokers vergeleken met niet-rokers voor clonal cytopenia of undetermined significance (CCUS)-patiënten (HR 1,91; p = 0,04), maar niet voor MDS (HR 1,21; p = 0,41).
Bron: