Migranten van de eerste generatie uit 7 landen hebben een beduidend hoger risico op maagkanker. Als huisartsen zich daar meer bewust van zijn, leidt dat via screening wellicht tot vroegere detectie in deze kwetsbare groepen. Epidemioloog Dianqin Sun, promovendus bij de afdeling Public Health van het Erasmus MC in Rotterdam, presenteerde zijn onderzoek zondag tijdens de UEG Week in Wenen.
Maagkanker wordt vaak pas in een vergevorderd stadium gediagnostiseerd. Daardoor is er al vaak sprake van uitzaaiingen en is de klinische uitkomst slecht door de beperkte behandelmogelijkheden. In Nederland is de incidentie van maagkanker relatief laag. Daarom vonden epidemiologen van het Erasmus MC het van belang om te kijken of er specifieke risicogroepen bestaan, voor wie screening van belang zou kunnen zijn.
Voor dat onderzoek koppelde Sun data van patiënten met maagkanker uit het Nederlands Kankerregister aan demografische data van het CBS en analyseerde deze voor de periode van 2010 tot 2022. Hij vergeleek de incidentie van maagkanker in de 14 belangrijkste migrantenpopulaties in Nederland met die in de algemene bevolking. Daarnaast keek hij naar de incidentie van maagkanker bij groepen met een lage en een hoge sociaal-economische status (SES).
Sun zag dat vooral migranten afkomstig uit Bosnië-Herzegovina, Turkije, Afghanistan, China, Suriname, Marokko en de Nederlandse Antillen een significant hoger risico hebben op het krijgen van maagkanker ten opzichte van de algemene bevolking. Het extra risico is het hoogst voor mensen die geboren zijn in de 4 eerstgenoemde landen: hun odds ratio’s zijn 2,42 (Bosnië-Herzegovina), 2,22 (Turkije) en 1,92 (Afghanistan en China). Daarbij hebben mensen met een lage SES een 1,48 keer zo hoog risico op maagkanker als mensen met een hoge SES. Overigens blijken migranten van de tweede generatie geen verhoogd risico meer te hebben.
Sun vermoedt dat de hogere kans op maagkanker komt door een eerdere infectie met Helicobacter pylori. Hij stelt daarom voor om te verkennen of doelgericht testen op en behandelen van deze infectie in risicopopulaties van waarde kan zijn om maagkanker te voorkomen of vroeg te ontdekken. Belangrijk vindt hij in ieder geval dat huisartsen zich bewust zijn van de verschillen in risico op maagkanker bij verschillende bevolkingsgroepen.
Bron: