In tegenstelling tot kaliumrijke voeding, kan kaliumsuppletie bij nierpatiënten hogere plasmakaliumconcentraties en een hoger risico op hyperkaliëmie teweegbrengen. Of een kaliumrijke maaltijd postprandiale hyperkaliëmie veroorzaakt, blijft onduidelijk. Dat concluderen Martin Gritter en Wesley Visser (Erasmus MC) op basis van hun systematische literatuurstudie.
Verschillende richtlijnen adviseren om de inname van kalium te verhogen ter preventie van hypertensie en hart- en vaatziekten. Het is echter onduidelijk of deze aanbeveling voor nierpatiënten óók een goed idee is. Gritter en Visser besloten dit uit te zoeken in een systematische review. Ze doorzochten de literatuur naar interventiestudies naar de acute, korte- of langetermijneffecten van een toegenomen kaliuminname op plasma-kaliumconcentraties bij patiënten met chronische nierschade (CNS). Ze vonden 14 studies (2 gerandomiseerd en 12 pre-post-interventiestudies) waarin het effect van specifieke hoeveelheden kalium in voeding en supplementen bij CNS-patiënten werd bestudeerd.
Gebruik van kaliumsupplementen voor een duur van 5 dagen tot 2 jaar, leidde tot gemiddeld 0,7 mmol/l (95%-BI 0,2-1,1) hogere plasma-kaliumconcentraties en veroorzaakte hyperkaliëmie bij 4-33% van de patiënten (3 studies, 370 deelnemers). Ook acute kaliumsuppletie gaf gemiddeld 1,2 mmol/l hogere plasma kaliumconcentraties (95%-BI 0,9-1,6; 4 studies, 35 deelnemers). Daarentegen zorgde een hogere kaliuminname via de voeding voor een duur van 2 weken tot 3 jaar, niet voor significant hogere plasma-kaliumconcentratie (7 studies, 275 deelnemers). Helaas bestudeerde geen van de geïncludeerde studies het acute effect van een kaliumrijke maaltijd op de plasma-kaliumspiegel.
“Deze resultaten suggereren dat hogere kaliuminname via het dieet voor CNS-patiënten veiliger is dan via supplementen, maar ze sluiten niet uit dat er risico bestaat op postprandiale hyperkaliëmie”, aldus Gritter in zijn presentatie.
Bron: