Vroege niet-invaliderende relapses zijn geassocieerd met een verhoogd risico op verergering van handicaps bij MS, zo blijkt uit onderzoek. De auteurs vinden daarom dat behandelaars dit type relapses moeten meewegen bij de keuzes die ze maken over de behandeling.
Het gaat om een prospectieve studie die is gebaseerd op gegevens uit het befaamde internationale MSBase-register. De onderzoekers wilden kijken of NDR’s tijdens de eerste 2 jaar van MS de accumulatie van beperkingen versnellen. Om te corrigeren voor behandeleffecten, werden de deelnemers ingedeeld in een groep die geen medicijnen nam, een groep die zogeheten platformtherapieën gebruikte, en een groep die hoogeffectieve middelen kreeg.
De resultaten van de primaire analyse lieten zien dat de groep onbehandelde MS-patiënten (n = 285) met NDR’s een licht verhoogde kans op accumulatie van beperkingen had in vergelijking met patiënten zonder NDR’s (n = 4717). De hazard ratio (HR) was 1,29 (95%-BI 1,00-1,68). De tweede groep, die een platformtherapie kreeg (n = 1074), had een significant hoger risico op accumulatie van beperkingen versus patiënten zonder NDR’s (HR 1,33; 1,15-1,54). In de derde groep was er geen verschil tussen gebruikers van hoogeffectieve medicijnen met (n = 572) en zonder (n = 3534) relapses: HR 0,90 (0,71-1,13).
De European Medicines Agency (EMA) stelt invaliderende relapses als voorwaarde voor gebruik van bepaalde MS-medicijnen, zoals natalizumab en fingolimod. De onderzoekers keren zich op basis van de uitkomsten van hun studie tegen de EMA-richtlijnen. Zij vinden dat ook niet-invaliderende relapses moeten worden meegewogen bij de beslissing om een behandeling te starten of om naar een krachtiger middel over te stappen.