Bij kinderen kan het onderscheid tussen acute gedissemineerde encefalomyelitis (ADEM), MS of neuromyelitis optica spectrum disorder (NMOSD) erg moeilijk zijn. Resultaten van een observationele cohortstudie laten zien dat kinderen die inderdaad ADEM hebben, relatief ernstiger symptomen hebben maar ook goed kunnen herstellen.
Ten behoeve van dit onderzoek werd in 2019 een cohort gevormd van 872 kinderen met als definitieve diagnose ADEM (n = 89), MS (n = 664) of NMOSD (n = 119). Ze waren gemiddeld 5,7 jaar (+/- 3,1) gevolgd. De ADEM-patiënten waren vaker jongens (62%) en hadden de laagste leeftijd: gemiddeld 5,4 jaar (+/- 3,7) bij de eerste gebeurtenis (p < 0,001). In deze groep kwamen ook vaker ernstige initiële klinische symptomen voor (55%) dan in de groep met NMOSD (35%) en met MS (15%) (p < 0,001). Het betrof relatief vaak symptomen met betrekking tot de hersenstam of het cerebellum.
Na 2 jaar was de diagnose ADEM bij 86,2% onveranderd, maar bij 10,1% bijgesteld naar MS en bij 3,6% naar NMOSD. Een eerste gebeurtenis op jongere leeftijd en een voorafgaande infectie waren geassocieerd met ADEM. De volgende factoren waren geassocieerd met het veranderen van de diagnose ADEM na 2 jaar:
- oudere leeftijd bij de eerste gebeurtenis: OR 1,29 (95%-BI 1,07-1,56; p = 0,007);
- optische neuritis: OR 27,56 (95%-BI 3,19-238,14; p = 0,003);
- aankleuring van gadolinium op een hersen-MRI aan het begin van de ziekte: OR 14,36 (95%-BI 2,53-81,36; p = 0,003).
Bron:
Rutatangwa A, et al. Characteristics and predictors of disease course in children initially presenting with ADEM. ACTRIMS 2021 virtual forum, S1.5. www.abstractsonline.com/pp8/#!/9245/presentation/53.