Zanubrutinib heeft in de ALPINE-studie bij patiënten met recidiverende/refractaire chronische lymfatische leukemie en klein lymfatisch lymfoom (R/R CLL/SLL) een superieure progressievrije overleving in vergelijking met ibrutinib laten zien. De resultaten zijn gepresenteerd in een late breaking abstract en gelijktijdig gepubliceerd in the New England Journal of Medicine.
CLL en SLL zijn over het algemeen langzaam groeiende kankers. Toch komen ze vaak terug na een eerste behandeling. Er is daarom behoefte aan extra behandelopties. Aan de fase III-studie naar zanubrutinib, een volgende generatie BTK-remmer, namen 652 patiënten met R/R CLL/SLL deel uit 15 landen. Zij werden 1:1 gerandomiseerd naar een behandeling met zanubrutinib of ibrutinib.
Na een mediane follow-up van 2,5 jaar hadden patiënten in zanubrutinib-groep een significant hoger totaal responspercentage (ORR) en superieure progressievrije overleving (PFS) dan de patiënten in de ibrutinib-groep, namelijk respectievelijk 86,2 versus 75,7% en niet bereikt versus 35 maanden.
Ook in een vooraf gedefinieerde subgroep van (hoogrisico)patiënten met del(17p)/TP53-mutaties zagen de onderzoekers een langere PFS in de zanubrutinib-groep dan in de ibrutinib-groep. De 2-jaars-PFS was 77,6 versus 55,7%.
Ze ontdekten verder dat zanubrutinib minder bijwerkingen veroorzaakte. Er trad vooral minder cardiale toxiciteit op. Fatale cardiale events traden op bij 6 patiënten in de ibrutinib-groep en bij niemand in de zanubrutinib-groep.
Bron: