Dr. Hans Ulrich Scherer is reumatoloog in het LUMC en doet immunologisch onderzoek naar autoreactieve B-cellen. Hij beantwoordt een viertal vragen over zijn werk.
Welk onderzoek heeft grote invloed gehad op je werk?
Zo’n 10 jaar geleden hebben we een methode ontwikkeld om B-cellen antigeenspecifiek aan te kleuren. We konden al langer onderzoek doen naar B-cellen bij verschillende reumatische aandoeningen, maar we konden geen B-cellen onderscheiden die autoantistoffen maken. We hebben vanaf ongeveer 2006 zo’n 7 jaar gewerkt aan een techniek om alleen díe cellen te vinden in het bloed van patiënten. Deze cellen zijn zeer zeldzaam in het bloed en het is moeilijk om ze te scheiden van andere B-cellen. Dat lukte uiteindelijk, en dat heeft veel invloed gehad op het onderzoek wat wij nu doen. Een groot deel van ons laboratorium heeft zich in de loop der jaren gericht op de analyse van deze specifieke B-cellen en de autoantistoffen die zij maken.
Welke vragen over je vakgebied zou je zelf met wetenschappelijk onderzoek nog willen beantwoorden?
We willen uiteindelijk begrijpen door welke factoren auto-immuniteit ontstaat en welke factoren auto-immuunziekten in stand houden. Dat zijn bijvoorbeeld factoren vanuit de buitenwereld die het ontstaan of de opvlamming van de ziekten stimuleren. Als we meer inzicht hebben in het ontstaan, lukt het misschien om het chronische karakter van ziekten te doorbreken. Ons onderzoek heeft al meer kennis opgeleverd over het ontstaan van de specifieke B-cellen, en daarmee van auto-immuniteit en de chroniciteit van auto-immuunziekten. We kunnen nu bij patiënten tijdens het ziekteproces de immunologische ziekteactiviteit monitoren. Dat konden wij eerder nog niet. We willen dit ook uitbreiden naar andere auto-immuunziekten. We hebben onze methode inmiddels toegepast op systemische sclerose en op ANCA-vasculitis. Daarmee zien we dat elke ziekte eigen karakteristieken heeft.
Wat zie je als het hoogtepunt van je carrière?
Voor mij is dat het kunnen aantonen van de specifieke B-cellen. Dat is een springplank geweest naar al het onderzoek wat we nu doen. En doordat we subsidies kunnen krijgen voor het onderzoek, zie ik dat de wetenschappelijke wereld ons enthousiasme deelt. We zijn al zo ver dat we kunnen beginnen met het toepassen van onze kennis in de kliniek.
Wat geeft je in het dagelijks werk een goed gevoel?
Ik zie onze onderzoeksvragen in de spreekkamer weerspiegeld in de vragen van patiënten over het ziekteproces. Veel patiënten willen ook helpen bij het wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld door bloed af te staan of deel te nemen aan klinische studies. Dat vind ik mooi. Tegelijkertijd geeft het me veel voldoening als ik zie dat onderzoekers die ik begeleid enthousiast worden van wat zij doen en van de resultaten die we bereiken. Ik kan samen met hen naar data kijken en daarmee weer iets ontrafelen of vervolgstappen bedenken. Dat zijn voor mij mooie momenten.