Ongeveer 12,5% van de wereldbevolking heeft antistoffen tegen het hepatitis E-virus (HEV). Deze mensen hebben dus ooit een HEV-infectie gehad. Waarschijnlijk 15-110 miljoen mensen hebben een recente of huidige HEV-infectie. Dat concludeert een onderzoeksgroep uit het Erasmus MC in Rotterdam na een systematisch literatuuronderzoek naar wereldwijde studies met HEV-prevalentiedata. De analyse is recent gepubliceerd in Liver International.
Hepatitis E-virus (HEV) is een opkomende zoönose en wereldwijd een belangrijke oorzaak van acute virale hepatitis. HEV-infectie is meestal asymptomatisch, maar acute infectie kan bij zwangere vrouwen in ontwikkelingslanden leiden tot onder andere leverfalen met 20-30% mortaliteit. In westerse landen kan HEV-infectie bij immuungecompromitteerde patiënten, met name transplantatiepatiënten, leiden tot chronische hepatitis. Er zijn momenteel 8 HEV-genotypen bekend, waarvan er 4 problemen bij de mens kunnen veroorzaken. Overdracht gebeurt veelal via drinkwater, voeding en bloed. In Nederland blijken veel huisdieren (o.a. katten, honden, konijnen en paarden) antistoffen te hebben tegen HEV. Huisdieren die het virus bij zich dragen, zijn wellicht een potentiële besmettingsbron voor de mens.
Prevalentie en risicofactoren
Voor preventieve maatregelen is meer inzicht nodig in epidemiologie en infectierisico’s van HEV. De onderzoeksgroep deed daarom een systematisch literatuuronderzoek in databanken van Medline, Embase, Web of science, Cochrane en Google scholar naar publicaties met HEV-prevalentiedata. Met behulp van die data werd de prevalentie in verschillende landen en continenten geschat. De onderzoekers vergeleken de IgG-seroprevalentie van subgroepen en evalueerden risicofactoren voor HEV-infectie.
Er werden 419 studies gevonden, met ruim 1,5 miljoen deelnemers. Ruim een miljoen deelnemers uit de algehele populatie had anti-HEV IgG (seroprevalentie 12,47%). Risicofactoren daarvoor blijken de consumptie van rauw vlees, blootstelling aan vervuiling, wonen in een stedelijk gebied en onderwijs onder basisniveau.
De onderzoekers concluderen dat 1 op de 8 individuen (naar schatting 939 miljoen mensen) ooit een HEV-infectie hebben gehad. Waarschijnlijk hebben 15-110 miljoen mensen een recente of huidige HEV-infectie. De studie onderstreept de substantiële ziektelast van HEV-infectie en pleit voor routinematige screening en preventieve maatregelen.
Commentaar prof. dr. Maikel Peppelenbosch, hoogleraar experimentele Gastro-Enterologie (Erasmus MC, Rotterdam)
“Wij wilden wereldwijd de prevalentie bestuderen van HEV-infecties. Daarbij hebben we ook literatuur geanalyseerd die lokaal in tijdschriften is gepubliceerd. In het Erasmus MC werken onderzoekers uit vele landen. Zodoende konden we ook studies meenemen die in hun talen zijn gepubliceerd. Er zijn veel studies die alleen in bijvoorbeeld het Chinees, Portugees of Russisch worden gepubliceerd. Als lokale studies worden meegenomen, komt de HEV-prevalentie hoger uit dan wanneer je alleen kijkt naar Engelstalige publicaties. Volgens onze schatting heeft 1 op de 8 mensen wereldwijd ooit hepatitis E gehad. Dat is veel hoger dan tot nu toe werd aangenomen. Van de 15-110 miljoen mensen die recent een HEV-infectie hebben doorgemaakt, hebben de meesten alleen milde klachten. Een HEV-infectie kan wel gevaarlijk zijn voor risicogroepen. In Nederland zijn dat met name transplantatiepatiënten en patiënten met immuun-onderdrukkende medicatie. Omdat er momenteel geen geregistreerde medicatie is tegen hepatitis E, is het lastig om een HEV-infectie te beheersen. Bij transplantatiepatiënten kan de immuun-onderdrukkende medicatie worden verlaagd, maar dat geeft uiteraard weer risico op afstoting van het getransplanteerde orgaan.”
“Een van onze onderzoekers heeft recent van NWO een grote Vidi-beurs van 800.000 euro gekregen, die wordt ingezet om te zoeken naar antivirale middelen tegen hepatitis E. De beurs is mede gebaseerd op resultaten van onze studie, die laten zien dat het probleem van hepatitis E wordt onderschat. Na een HEV-infectie kan de patiënt een zware hepatitis ontwikkelen. Omdat het vaak gaat om mensen met een verleden van hepatitis B- of C-infectie, kan een behandelaar ten onrechte denken dat het een opleving is van een oudere infectie. Het virus kan bovendien overspringen naar het zenuwstelsel en ook neurologische complicaties veroorzaken die progressief kunnen worden. Het is bekend dat er veel onbegrepen neurologische aandoeningen zijn. Het is interessant om te onderzoeken of een HEV-infectie daarbij een rol speelt.”
“Ook in bloed van bloeddonoren worden antistoffen tegen hepatitis E bepaald. Die antistoffen zijn aanwezig bij ongeveer 15% van alle bloeddonoren. Ook dat geeft aan dat HEV-infectie vaak voorkomt. Maar we begrijpen nog steeds niet helemaal waar die virale druk van hepatitis E in Nederland vandaan komt. We weten dat transmissie van mens op mens zeldzaam is. Daarom denken we toch meer aan huisdieren en ook varkens als bron. Misschien kunnen we een stap maken door die dieren te gaan vaccineren tegen hepatitis E. Dat is wellicht ook goed vanuit economisch oogpunt. De varkenssector is immers groot. Berichten dat veel varkens hepatitis E hebben, kunnen dan schadelijk zijn. Vaccineren kan dus zowel qua gezondheid als qua economie gunstig zijn om de druk van hepatitis E te verlagen.”
Bron:
Li P, Liu J, Li Y, et al. The Global Epidemiology of Hepatitis E Virus Infection. A Systematic Review and Meta-analysis. Liver International. 2020;40:1516-28.