Adjuvante anti-PD1-therapie bij patiënten met stadium III/IV- melanoom kan leiden tot een klinisch significante afname van kwaliteit van leven. Dat vraagt meer ondersteunende zorg, met name bij jongere patiënten, zo blijkt uit een recente internationale studie vanuit het Nederlands Kanker Instituut in Amsterdam.
Adjuvante therapie met anti-PD1 na resectie van patiënten met stadium III/IV-melanoom heeft de progressievrije overleving verbeterd, maar nog niet de algehele overleving. De studie analyseerde de impact van adjuvante anti-PD1-behandeling op de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (HRQOL) bij deze patiënten. De analyse gebeurde met data uit 2 databanken, in Nederland en Australië. In de studie zijn behandelde patiënten met geopereerd stadium III/IV- melanoom geïncludeerd die op baseline en op minstens 1 later moment een HRQOL-vragenlijst hadden ingevuld. HRQOL werd bepaald met de EORTC QLQ-C30 vragenlijst op 0, 3, 6 en 12 maanden.
Jongeren meer risico
In de studie zijn 92 patiënten geïncludeerd. De gemiddelde scores voor symptomen en functioneren verbeterden of bleven stabiel gedurende de studieperiode. Maar een substantieel deel van de deelnemers ervaarde een klinisch significante afname wat betreft rolmatig (39%), sociaal (41%) of emotioneel functioneren (50%) na 12 maanden. Jongere patiënten hadden een hoger risico op een klinisch significante achteruitgang van hun rolmatig en sociaal functioneren.
De onderzoekers concluderen dat adjuvante anti-PD1-behandeling na resectie van stadium III/IV-melanoom bij een significant deel van de patiënten in een jaar tijd leidt tot een lager rolmatig, sociaal en emotioneel functioneren. Dat onderstreept de voornaamste HRQOL-obstakels die kunnen optreden gedurende deze behandeling. Daarnaast kan het bevorderlijk zijn om vooral jongere patiënten ondersteunende zorg te bieden.
Bron:
Egeler M, Lai-Kwon J, Tissier R, et al. Real-world health-related quality of life outcomes for patients with resected stage III/IV melanoma treated with adjuvant anti-PD1 therapy. Eur J Cancer. 2024;200:113601.
Commentaar van eerste auteur Mees Egeler, klinisch psycholoog en promovendus in het Nederlands Kanker Instituut
“Adjuvant anti-PD1 bij patiënten met resectabel stadium III/IV-melanoom is standaardzorg, maar in studies met een langere follow-up is nog geen betere algehele overleving aangetoond. Retrospectieve studies laten zien dat ongeveer 40% van deze patiënten een chronische bijwerking ontwikkelt als gevolg van deze behandeling, zoals hyperthyroïdie of nierinsufficiëntie. Daarom wilden wij de impact bestuderen van anti-PD1-behandeling op de kwaliteit van leven. De studie is opgezet in samenwerking met Julia Lai-Kwon, medisch oncoloog in Australië. Samen ontwikkelen we een EORTC-module om onder andere kwaliteit van leven na adjuvant anti-PD1 te meten. Maar voor deze patiënten waren nog geen real-world HRQOL-data beschikbaar.”
“In de Keynote 054-registratiestudie werd bij de betreffende patiëntengroep behoud van kwaliteit van leven gezien. Maar dat gaat over gemiddelden. Wij hebben gericht gezocht naar veranderingen in QOL-scores, en zagen bij relatief veel patiënten achteruitgang. De gemiddelde scores voor symptomen en functioneren bleven weliswaar stabiel of verbeterden, maar een substantieel deel van de patiënten ging klinisch significant achteruit op hun rolmatig, emotioneel of sociaal functioneren. Jongere patiënten bleken daarnaast een hoger risico te hebben op achteruitgang op hun rolmatig en sociaal functioneren. De ingrijpende diagnose betekent een jaar behandeling en erg veel onzekerheid. Niemand wil zoiets, maar voor jongeren zorgt zo’n diagnose voor veel disregulatie. Ook in contacten met leeftijdgenoten. Niet iedereen kan of wil met je praten over zoiets ingrijpends. Het is confronterend en kan ertoe leiden dat mensen je gaan mijden.”
Grote impact
“Melanoom behoort in Nederland tot de 3 meest voorkomende vormen van kanker bij jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot circa 35 jaar. Daarnaast is het logisch dat zo’n diagnose grote impact heeft op deze groep. Zij zijn hun leven aan het opbouwen, zetten de eerste stappen in hun carrière, hebben net een huis gekocht of hebben kleine kinderen. Dan heeft de diagnose kanker een veel grotere impact dan bij bijvoorbeeld 60-plussers, die in een andere levensfase zijn. Kanker is geassocieerd met mortaliteit, en als jongvolwassene ben je mentaal minder voorbereid op de existentiële vraagstukken die daarmee te maken hebben.”
“Er zijn dus wel degelijk subgroepen waarbij de kwaliteit van leven wordt beïnvloed. Misschien worden die patiënten nu over het hoofd gezien, omdat de gemiddelde kwaliteit van leven in het gehele cohort gelijk blijft. Ons advies is daarom om bij deze behandeling oog te hebben voor de kwaliteit van leven, met name bij jongere patiënten. We hopen dat de uitkomsten zullen leiden tot het aanbieden van ondersteunende zorginterventies aan met name jongvolwassenen met gevorderd resectabel melanoom. Bij hen hebben die interventies mogelijk een grotere toegevoegde waarde dan bij oudere patiënten. Het zou tevens zinvol zijn om een grotere studie te doen met ook een controlearm, om de specifieke impact van anti-PD1 op de kwaliteit van leven nauwkeurig te onderzoeken. Zelf zijn we nu bezig met een langere follow-up van onze studie, om na te gaan hoe de kwaliteit van leven zich over langere tijd ontwikkelt. Dat leidt misschien tot nóg gerichtere ondersteunende zorg in de toekomst.”