Luchtweg- en voedselallergieën zijn mondiaal een fors gezondheidsprobleem. Het testen op allergieën vereist zorgvuldigheid en is tijdsintensief. Een nieuw apparaat dat het testproces automatiseert, biedt een interessant perspectief. Internist-allergoloog/immunoloog drs. Maurits van Maaren (Erasmus MC, Rotterdam) geeft voor MedNet Longziekten een update.
Neemt de incidentie van het aantal luchtweg- en voedselallergieën toe? Nee, dat is een misvatting, stelt internist-allergoloog/immunoloog Maurits van Maaren (Erasmus MC). Recente getallen over hoe vaak een allergie per land of regio voorkomt ontbreken, omdat aan eerdere internationale studies op dit gebied geen gevolg is gegeven. “Uit globale studies tot 2012 en anders schattingen weten we dat het aantal allergieën in de periode 1950-1990 sterk toegenomen is in het Westen”, zegt hij, “maar daarna stabiliseert het. In landen die later een gelijke ontwikkeling doormaken als in het Westen stijgt het aantal patiënten ook naar het westerse niveau. De mate waarin mensen in deze landen allergisch zijn neemt in een paar generaties duidelijk toe. Niet door genetische factoren dus, maar door omgevingsfactoren.”
Verandering in hygiëne in de westerse wereld speelt een belangrijke rol. “Maar de hygiënehypothese – die stelde dat het jongste kind in het gezin het minste allergieën had omdat het het meest was blootgesteld aan virussen en bacteriën – is te simplistisch”, zegt Van Maaren. “Het komt door bredere blootstelling, niet alleen in het gezin, maar ook van bacteriën en schimmels die we inademen en die op groepsniveau bescherming bieden. Vooral voor het tweede levensjaar in de buurt van stallen hebben geleefd geeft een sterke bescherming tegen allergieën. Omgekeerd dragen zepen, detergentia en antibiotica bij aan verhoging van het allergierisico. Het werkt allemaal samen.”
En voeding? “Dat is lastig te onderzoeken vanwege de enorme gevarieerdheid daarin”, zegt Van Maaren. “Wel is zeker dat het invloed heeft op de darm-, huid- en longflora.”
Preventie en behandeling
Het allergieprobleem met één enkele interventie oplossen, is dus een utopie, stelt Van Maaren. “De echte oplossing is klimaatverandering, meer terug naar de natuur, minder detergentia, zeep en antibiotica gebruiken en niet weer een nieuw medicijn toepassen.”
In preventie is echter veel te bereiken, stelt hij. “Door kinderen met een verhoogd risico op een voedselallergie al voor het eerste levensjaar precies die voedingsmiddelen te geven waarvoor ze een allergie kunnen ontwikkelen, kun je de allergie daarvoor voorkomen”, vertelt hij. “Bestaat een voedselallergie eenmaal, dan is die niet meer te genezen. Dan is vermijden aan de orde. Hetzelfde geldt bij een luchtwegallergie voor de kat en de huisstofmijt. Voor luchtwegallergie bestaan ook geneesmiddelen en immuuntherapie.”
Alleen gericht testen
Bij de vaststelling van een allergie op basis van een allergietest is sprake van een groot misverstand, stelt Van Maaren. “Namelijk dat iemand echt een allergie heeft als er iets uit zo’n test komt”, zegt hij. “Je moet een gerichte test doen bij verdachte klachten, anders hoeft de uitslag niet klinisch relevant te zijn.”
In die testen is slechts weinig sprake van innovatie, stelt hij. “We doen nog steeds de al heel lang bestaande huidtest”, zegt hij. “De manier waarop we die doen en hoe we die aflezen is efficiënter geworden, maar in de kern is het onveranderd. Wat wel een mooie ontwikkeling is gebleken, is dat we tegenwoordig in staat zijn om naar de afzonderlijke eiwitten te kijken in de kat, de pinda, de pollen, de garnalen, et cetera. We weten welke eiwitten wel en welke geen klachten veroorzaken en zo kunnen we beter inschatten of de patiënt ernstige klachten zal krijgen bij blootstelling aan bepaalde voedingsmiddelen of dieren. Op basis van een test met 100 microliter bloed kunnen we op een microchip de allergenen uitlezen voor 170 eiwitten uit meer dan 70 bronnen.”
Geautomatiseerde test
Zeer interessant vindt Van Maaren ook de introductie van het S.P.A.T.-device (voor uitleg zie kader). “Het is de geautomatiseerde manier van de allergietest die we nu handmatig doen voor luchtwegallergieën”, zegt hij. “Het apparaat doet het werk. Door het apparaat de standaardreeks van testen te laten doen, kun je meer patiënten testen in dezelfde tijd. Bovendien is het een gestandaardiseerd proces, wat betekent dat je de menselijke variatie eruit haalt en dus ook de eventuele fouten van menselijk handelen.”
Van Maaren is een van de allergologen die er nu praktijkervaring mee opdoet. “Op dit moment is het nog alleen volledig getest voor luchtwegallergieën”, zegt hij. “Of het voor voedselallergieën gelijkwaardige resultaten biedt, moet nog blijken uit bijkomend onderzoek. Dat zal het extra interessant maken om het te gebruiken. Een ander belangrijk verbeterpunt betreft het meten van het oppervlak van de allergische reactie die wordt vastgesteld. Dit moet de arts nu nog zelf doen. Het is de bedoeling dat dit met behulp van AI geautomatiseerd gaat worden. Dan zie ik zeker voordeel van dit systeem voor de klinische praktijk.”
De werking van het S.P.A.T.-device
Het idee voor het S.P.A.T.-device (Skin Prick Automated Test) komt van een Belgische KNO-arts, die zag dat het uitvoeren van de allergietest efficiënter kon. Een met 2 bevriende ingenieurs ontwikkeld prototype leidde tot een investering die de opzet van het bedrijf – Hippo Dx – mogelijk maakte.
Onderzoeker Sven Seys, die hieraan verbonden is voor de klinische studies met het device, vertelt: “Het is voor een verpleegkundige ondoenlijk om altijd op exact dezelfde manier de prik te zetten voor de allergietest. Met het S.P.A.T.-device geschiedt dit met minder variabiliteit, wat een betrouwbaarder resultaat oplevert. Bovendien vergt het minder hands-on tijd. Na plaatsing van de lancetten in het toestel, doet dit zelf de voorbereiding om de allergenen op te halen. Die zijn altijd precies dezelfde hoeveelheid, wat betekent dat minder allergeenoplossing nodig is dan bij manueel werken. We hebben in onderzoek1 aangetoond dat de patiënt van de geautomatiseerde werkwijze voor de allergietest ook minder ongemak ervaart dan bij manueel werken.”
Het uitlezen na 15 minuten geschiedt via 35 foto’s met verschillende belichting die middels AI worden verwerkt zodat ze op een computerscherm kunnen worden uitgelezen. De huidreacties zijn hierdoor heel goed zichtbaar. Bij twijfel kan de arts ook door de individuele foto’s heen scrollen. De uitslag is eenvoudig in het medisch dossier van de patiënt te plaatsen. Seys: “De digitale beschikbaarheid van de uitslag betekent dat deze – als door veelvuldig gebruik sprake is van voldoende aantallen – een basis kan zijn voor wetenschappelijk onderzoek. Dit betekent dat het op termijn mogelijk kan worden om op basis van geaggregeerde analyse de evolutie van het voorkomen van een allergie te onderzoeken.”
Op dit moment moet de arts nog zelf de grootte van de reacties meten. “We werken aan een oplossing waarbij het systeem die zelf doet, op basis van AI”, zegt Seys. “Daarbij kan het dan ook de arts informeren over welke allergenen met hoge waarschijnlijkheid positief zijn, wat weer extra tijd bespaart.” Op dit moment is het systeem vooral getest voor inhalatieallergieën. “Samen met Maurits van Maaren gaan we onderzoek doen naar de mogelijkheid om het ook toe te passen voor voedselallergieën”, zegt Seys.
Referentie:
- Gorris S, Uyttebroek S, Backaert W et.al. Reduced intra-subject variability of an automated skin prick test device compared to a manual test. Allergy. 2023;78:1366-8.