Patiënten met gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) die na 2 jaar immuuntherapie progressievrij zijn, kunnen mogelijk stoppen met de behandeling. In een retrospectieve cohortstudie werd geen significant verschil in overleving waargenomen tussen de groepen die 2 jaar of langer werden behandeld.
Het is onduidelijk wat de optimale behandelduur is voor patiënten met gevorderd NSCLC die immuuntherapie als eerstelijnsbehandeling krijgen. In deze retrospectieve cohortstudie werd de associatie onderzocht tussen de duur van de immuuntherapie en de totale overleving. Daarbij werd onderscheid gemaakt tussen stopzetten van de behandeling na 2 jaar (700-760 dagen, vaste behandelduur) en continueren van de behandeling na 2 jaar (> 760 dagen, onbepaalde behandelduur).
Van de 1.091 patiënten in dit cohort die na 2 jaar nog steeds immuuntherapie kregen en geen progressie hadden, werden er 113 (mediane leeftijd 69 jaar; 54,9% vrouw; 76,1% blank) opgenomen in de groep met vaste behandelduur en 593 (mediane leeftijd 69 jaar; 47,6% vrouw; 69,8% blank) in de groep met onbepaalde behandelduur. Patiënten in de groep met een vaste behandelduur hadden vaker een voorgeschiedenis van roken (99 vs. 93%; p = 0,01) en werden vaker behandeld in een academisch centrum (22 vs. 11%; p = 0,001). De 2-jaars totale overleving vanaf dag 760 (4 jaar totaal vanaf start immuuntherapie) was 79% (95%-BI 66-87) in de groep met vaste behandelduur en 81% (95%-BI 77-85) in de groep met onbepaalde behandelduur. Er was geen statistisch significant verschil in totale overleving tussen de groepen, zowel bij univariate (HR 1,26; p = 0,36) als multivariate (HR 1,33; p = 0,29) Cox-regressie.
Bron: