Bij overlevenden van kanker op volwassen leeftijd blijken specifieke soorten primaire tumoren significant te zijn geassocieerd met een groter risico op het ontwikkelen van en overlijden aan een volgende primaire tumor (SPC). SPC’s die gerelateerd zijn aan roken of obesitas droegen aanzienlijk bij aan de totale incidentie en mortaliteit van SPC’s.
In deze retrospectieve cohortstudie werden gegevens gebruikt uit 12 SEER-registers, met daarin 1.537.101 personen (20-84 jaar) bij wie tussen 1992-2011 een eerste primaire tumor (FPC) werd gevonden en die ten minste 5 jaar overleefden. Onder deze overlevenden (gemiddeld 60,4 jaar; 48,8% vrouw) werden tijdens 11.197.890 persoonsjaren follow-up (gemiddeld 7,3 jaar) 156.442 SPC-gevallen en 88.818 SPC-sterfgevallen gerapporteerd. Bij mannen was het risico op het ontwikkelen van SPC’s significant hoger bij 18 van de 30 FPC-typen, en het risico om te overlijden aan SPC’s significant hoger voor 27 van de 30 FPC-typen in vergelijking met de risico’s in de algemene bevolking. Bij vrouwen was dat het geval voor respectievelijk 21/31 en 28/31 FPC-typen. De hoogste gestandaardiseerde incidentieratio (SIR) en gestandaardiseerde mortaliteitsratio (SMR) werden geschat onder overlevenden van larynxcarcinoom (SIR 1,75; incidentie 373 per 10.000 persoonsjaren) en galblaaskanker (SMR 3,82; mortaliteit 341 per 10.000 persoonsjaren) bij mannen en onder overlevenden van larynxkanker (SIR 2,48; incidentie 336 per 10.000 persoonsjaren; SMR 4,56; mortaliteit 268 per 10.000 persoonsjaren) bij vrouwen. Er was veel variatie in de associaties tussen specifieke soorten FPC’s en specifieke SPC-risico’s. Echter, enkele met roken of obesitas geassocieerde SPC’s, zoals long-, blaas-, mond/keelholte-, darm-, pancreas-, baarmoeder- en leverkanker, vormden een aanzienlijk deel van de totale incidentie en mortaliteit, waarbij longkanker alleen verantwoordelijk was voor 31-33% van de mortaliteit bij alle SPC’s.
Bron:Â