Bij ernstig zieke opgenomen COVID-19-patiënten die invasieve mechanische beademing of extracorporale membraanoxygenatie kregen, verminderde de behandeling met baricitinib de sterfte. Dit is gevonden in een verkennende analyse van de COV-BARRIER-studie.
De fase III-studie COV-BARRIER is uitgevoerd in Argentinië, Brazilië, Mexico en de Verenigde Staten. De 101 deelnemers waren in het ziekenhuis opgenomen en hadden een laboratorium-bevestigde SARS-CoV-2-infectie op baseline en kregen invasieve mechanische beademing of extracorporale membraanoxygenatie.
Bij behandeling met de orale selectieve Janus kinase (JAK)1/2-remmer baricitinib daalde de sterfte door alle oorzaken gedurende 28 dagen in vergelijking met placebo (39 vs. 58%; HR 0,54; p = 0,030). Ook de sterfte na 60 dagen was significant lager in de baricitinib-groep dan in de placebogroep (45 vs. 62%; HR 0,56; p = 0,027). Voor elke 6 met baricitinib behandelde personen werd 1 extra overlijdensgeval voorkomen in vergelijking met placebo op dag 28 en 60.
Het aantal beademingsvrije dagen verschilde niet significant tussen de twee groepen (gemiddeld 8,1 vs. 5,5 dagen; p = 0,21). Ook waren de met baricitinib behandelde deelnemers gemiddeld genomen niet korter opgenomen dan de placebogroep (23,7 vs. 26,1 dagen; p = 0,050). Het percentage infecties, tromboses en nadelige cardiovasculaire voorvallen was vergelijkbaar tussen de twee behandelgroepen.
De afgenomen sterfte, zoals is gevonden in de huidige analyse, is in overeenstemming met de afgenomen sterfte bij minder ernstig zieke patiënten in de primaire analyse van de COV-BARRIER-studie. De huidige analyse was echter verkennend en omvatte een relatief klein aantal patiënten. Er zijn dan ook aanvullende fase III-studies nodig om deze bevindingen te bevestigen.