Ependymomen, pilocytair astrocytomen, medulloblastomen en intracraniële kiemceltumoren zijn zeldzaam bij volwassenen. IKNL-onderzoeker Vincent Ho en zijn collega’s stelden incidentie-, behandel- en overlevingspatronen vast voor deze hersentumoren bij volwassen patiënten over een periode van 30 jaar. De resultaten zijn gepubliceerd in Neuro-Oncology Advances.
Om deze basisinformatie te verkrijgen, analyseerden de onderzoekers gegevens van 1384 ependymomen, 454 pilocytische astrocytomen, 205 medulloblastomen en 112 intracraniële kiemceltumoren uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Voor elk tumortype rapporteerden zij trends in incidentie, de belangrijkste behandelingen en de overleving van patiënten.
De incidentie en overlevingscijfers bleven over het algemeen stabiel voor pilocytair astrocytomen, medulloblastomen en kiemceltumoren. Een toenemende incidentie werd waargenomen voor spinale ependymomen, meestal voor myxopapilaire ependymomen. De overleving verbeterde in de loop van de tijd voor graad II ependymomen.
De operatie betrof voor alle tumorsoorten in de meeste gevallen een resectie, waarbij zoveel mogelijk tumormateriaal wordt verwijderd. Meer dan 87% van alle patiënten onderging een resectie, met uitzondering van patiënten met kiemceltumoren, vooral germinomen, waarvoor slechts 28% van de patiënten een resectie kreeg.
Vanwege de zeldzaamheid en complexe biologie van de genoemde hersentumoren bij volwassenen bestaat een behoefte aan standaard behandelprotocollen. Deze studie geeft informatie voor het evalueren van veranderingen in de diagnostiek en voor het monitoren van patiëntresultaten over de tijd.
Bron: