BCG-vaccinatie van zorgmedewerkers die worden blootgesteld aan COVID-19-patiënten leidt niet tot minder verzuim, gedocumenteerde COVID-19, respiratoire symptomen of koorts. Dat blijkt uit een Nederlandse dubbelblinde, placebogecontroleerde multicenterstudie.
Het BCG-vaccin biedt mogelijk niet-specifieke bescherming tegen luchtweginfecties door versterking van de getrainde immuniteit. Zowel in vitro als in vivo zijn gunstige effecten waargenomen voor verschillende virale pathogenen, zoals RSV en influenzavirus. Nu werd dan ook de impact van BCG-vaccinatie onderzocht op het ongeplande (alle oorzaken) en COVID-19-gerelateerde verzuim bij zorgmedewerkers tijdens de COVID-19-pandemie. Daartoe werden zorgmedewerkers die werden blootgesteld aan COVID-19-patiënten in 9 Nederlandse ziekenhuizen 1:1 gerandomiseerd naar het BCG-vaccin of placebo en gedurende 1 jaar gevolgd met behulp van een app. Het primaire eindpunt was het zelfgerapporteerde aantal dagen van ongeplande afwezigheid om welke reden dan ook. Secundaire eindpunten waren onder meer gedocumenteerde COVID-19, acute luchtwegsymptomen of koorts.
In maart en april 2020 werden 1511 zorgmedewerkers geïncludeerd. De mediane duur van de follow-up was 357 persoonsdagen (IQR 351-361). Ongepland verzuim om welke reden dan ook werd waargenomen op 2,8% van de geplande werkdagen in de BCG-groep en op 2,7% van de dagen in de placebogroep (aangepast relatief risico 0,94; 95%-geloofwaardigheidsinterval 0,78-1,15). De cumulatieve incidentie van gedocumenteerde COVID-19 was 14,2% in de BCG-groep en 15,2% in de placebogroep (aangepaste hazard ratio (aHR) 0,94; 95%-BI 0,72-1,24). Eerste episodes van zelfgerapporteerde acute luchtwegsymptomen of koorts traden op bij respectievelijk 490 (66,2%) en 443 (60,2%) deelnemers (aHR 1,13; 95%-BI 0,99-1,28). Er werden 31 ernstige bijwerkingen gemeld (13 na BCG, 18 na placebo), geen ervan werd beschouwd als gerelateerd aan de vaccinatie.