Aan het UMC Utrecht werd radiotherapeut-oncoloog prof. dr. M.P.W. (Martijn) Intven op 15 maart jongstleden benoemd tot hoogleraar beeldgestuurde radiotherapie. De positie valt binnen het UMCU onder het speerpunt kanker en de divisie beeld en oncologie. Bij de toepassing van de 1,5 Tesla MR-Linac, een eigen uitvinding van het ziekenhuis, was Intven al vanaf de start betrokken. In zijn hoogleraarschap richt hij zich op onderzoek om de gebruiksmogelijkheden ervan ten volle te kunnen benutten.
Dat Intven is benoemd tot hoogleraar beeldgestuurde radiotherapie heeft alles te maken met zijn ervaring met de 1,5 Tesla MR-Linac die in de afgelopen 2 decennia binnen zijn ziekenhuis werd ontwikkeld. Al voor de klinische introductie van dit systeem hield hij zich bezig met onderzoek naar de toepassing van MRI in de radiotherapie, onder andere bij endeldarmkanker. De mogelijkheden van de MR-Linac spraken direct tot zijn verbeelding. “Deze combinatie van een radiotherapieversneller met een diagnostische MRI is effectief inzetbaar voor het bestralen van gebieden waar we met traditionele radiotherapie niet zo goed bij kunnen”, vertelt hij. “De hoge bestralingsprecisie die ermee kan worden bereikt, maakt het mogelijk tumoren heel gericht te behandelen met slechts minimale belasting van het omliggende weefsel.”
Veiligheid en effectiviteit
De eerste tumoren die met MRI-geleide radiotherapie werden behandeld waren metastasen in de lymfeklieren en endeldarmkanker. Maar ondertussen wordt de techniek in de kliniek al toegepast bij de behandeling van veel meer vormen van kanker, namelijk prostaat-, endeldarm-, alvleesklier- en gynaecologische kanker, en bij het bestralen van metastasen in de lever, bijnier en lymfeklieren. De toepassing bij patiënten met slokdarm-, nier-, long- en hoofd-halskanker staat nog in de kinderschoenen, maar ook daar wordt serieus naar gekeken.
“Inmiddels hebben we al heel wat ervaring met het behandelen van patiënten met de MRI-versneller. Ook is er al heel wat literatuur over de veiligheid van de behandeling die laat zien dat het aantal bijwerkingen, zelfs bij het geven van een hoge dosis, minimaal is voor de diverse doelgebieden”, vertelt Intven. “Onze kennis hierover hebben we voor een belangrijk deel te danken aan het onderzoek op basis van het MOMENTUM-cohort1. Hierin worden alle gegevens bijgehouden van patiënten die met MRI-geleide radiotherapie worden behandeld. Naast dit prospectieve cohort vindt er op dit moment ook een aantal fase II- en III-studies plaats om de effectiviteit van de behandeling bij verschillende tumoren aan te tonen.”
Grote potentiële voordelen
In deze studies is pancreascarcinoom een belangrijk aandachtsgebied. Intven: “De mogelijkheden voor traditionele radiotherapie zijn daarbij zeer beperkt. De pancreas bevindt zich in een gebied met bewegende organen en je wilt vermijden die te raken. Daarnaast kun je sommige tumoren veel beter in beeld brengen met MRI, zoals slokdarm- en endeldarmkanker. Dit biedt de mogelijkheid om de tumoren een hogere dosis te geven dan traditioneel wordt toegepast. Hierdoor hopen we meer patiënten een volledige remissie te geven na radiotherapie, waardoor meer patiënten een orgaansparende behandeling kunnen ondergaan. Voor deze 2 doelgebieden lopen op dit moment nog fase I-studies om te bepalen of de hogere bestralingsdosis goed getolereerd wordt door patiënten en of bijvoorbeeld het opereren na een hogere dosis, als de tumor toch niet geheel verdwenen is, nog veilig mogelijk is.”
Een ander potentieel voordeel van de toepassing van MR-Linac is de mogelijkheid de behandeling er in sommige gevallen mee te verkorten. “Bij prostaatcarcinoom zien we al concrete resultaten op dit gebied”, vertelt Intven. “Daar wordt nu onderzocht of het mogelijk is dezelfde dosis in 2 in plaats van 5 keer te geven. Dat lijkt vanwege de hoge precisie even veilig te zijn.”
Aandachtspunten voor verdere ontwikkeling
Intven is zeer positief over de behandelmogelijkheden die MR-Linac nu al in de klinische praktijk biedt, dankzij de gerichte bestraling die ermee mogelijk is. Maar hij ziet ook nog voldoende ruimte voor verdere ontwikkeling van het systeem. “Een belangrijk aandachtspunt op dit moment is dat een bestraling met de MR-Linac nu nog tussen de 30 en 60 minuten duurt”, vertelt Intven. “Dat is eigenlijk te traag. We denken tijd te kunnen winnen door artificial intelligence toe te passen voor het aangeven van het bestralingsgebied. Dit hoeft dan niet meer handmatig, wat tijdrovender is. Afhankelijk van de complexiteit van het doelgebied zou dit ongeveer een kwartier kunnen schelen.”
Verder kunnen met MRI-geleide radiotherapie de indicaties voor radiotherapie eventueel uitgebreid worden. Intven: “Voorbeelden hiervan zijn de eerder vermelde indicaties die lastig bereikbaar zijn met traditionele radiotherapie, zoals tumoren in de alvleesklierregio. Daarnaast liggen er mogelijkheden in de combinatie met systeemtherapie bij patiënten met uitgezaaide ziekte met een beperkt aantal metastasen, maar waarbij het aantal of de locatie van metastasen te veel is voor lokale behandeling alleen. Voorwaarde voor zo’n combinatie, waar systeemtherapie de microscopische ziekte aanpakt en radiotherapie de macroscopische ziekte, is dat we de metastasen met hoge dosis kunnen bestralen in een beperkt aantal bezoeken aan de radiotherapieafdeling. Naar deze aanpak doen we op dit moment onderzoek. In de SIRIUS-trial2 onderzoeken we de mogelijkheid van deze combinatie nu voor colorectaal carcinoom. Bij patiënten met minder dan 10 metastasen die niet lokaal te behandelen zijn, kijken we naar de combinatie tussen eenmalige bestraling van de metastasen om de macroscopische ziekte onder controle te houden en chemotherapie om de microscopische ziekte te controleren.”
Als laatste ziet Intven mogelijkheden in het verder personaliseren van radiotherapie door bestraling op de MRI-versneller. “Door dagelijks de tumor met MRI te kunnen monitoren, kunnen we ook bijhouden hoe de tumor reageert op de radiotherapie”, zegt hij. “Dit niet alleen door middel van anatomische MRI-plaatjes, maar ook door functionele MRI zoals diffusie-gewogen MRI. Op basis van die gemonitorde respons van de tumor op radiotherapie zouden besturingsschema’s individueel aangepast kunnen worden om een zo effectief mogelijke behandeling te krijgen voor iedere patiënt.”
Waar ligt volgens Intven de grens voor toepassing van MR-Linac? “Ik ga ervan uit dat die zal liggen bij uitgebreide metastasering”, zegt hij. “Daarbij is immers geen sprake van een gerichte indicatie voor lokale behandeling. Maar waar die indicatie er wel is, biedt MR-Linac zeer interessante mogelijkheden om tot een beter behandelresultaat te komen voor patiënten met diverse vormen van kanker.”
Martijn Intven
Martijn Intven startte in 2009 in het UMC Utrecht zijn promotieonderzoek naar de vraag hoe van een MRI-scan gebruikgemaakt kan worden om de slagingskans van radiotherapie bij endeldarmkanker te voorspellen. Na zijn promotie en de afronding van zijn opleiding tot radiotherapeut-oncoloog werd hij staflid bij de afdeling radiotherapie. Als onderzoeker was hij vanaf de start betrokken bij de introductie van de 1,5 Tesla MR-Linac – een ontwikkeling van UMCU in samenwerking met Philips en Elekta – in de klinische praktijk in 2018. Hij coördineerde de toepassing hiervan bij diverse tumorsoorten, waaronder endeldarm- en alvleesklierkanker. In het UMC Utrecht zijn er nu ruim 1.600 patiënten mee behandeld.
Referenties:
- The MOMENTUM Study: The Multiple Outcome Evaluation of Radiation Therapy Using the MR-Linac Study – Full Text View – ClinicalTrials.gov
- Systemic Therapy in Combination With Stereotactic Radiotherapy in Patients With Metastatic Colorectal Cancer up to 10 Metastatic Sites – Full Text View – ClinicalTrials.gov