Bij zwangere vrouwen met milde, chronische hypertensie was een behandelingsstrategie gericht op het verlagen van de bloeddruk tot onder 140/90 mmHg geassocieerd met betere zwangerschapsuitkomsten dan een strategie waarbij alleen ernstige hypertensie werd behandeld, zonder dat dat ten koste ging van de foetale groei.
Dat schrijven onderzoekers uit de Verenigde Staten in het New England Journal of Medicine. Zij voerden een open-label, multicenter, gerandomiseerde trial uit waarin in totaal 2.408 vrouwen zwanger van één baby, met een zwangerschapsduur < 23 weken en met milde, chronische hypertensie (< 160/100 mmHg) werden gerandomiseerd naar antihypertensiva (geadviseerd voor gebruik tijdens zwangerschap), of naar geen behandeling (tenzij ernstige hypertensie ontstond).
De primaire uitkomst was een samengestelde maat voor pre-eclampsie met ernstige verschijnselen, premature geboorte op medische indicatie (< 35 weken zwangerschapsduur), abruptio placentae, foetale of neonatale sterfte. Deze uitkomst kwam minder vaak voor in de behandelde groep (30,2%) dan in de controlegroep (37,0%), met een gecorrigeerde risk ratio van 0,82 (95%-BI 0,74-0,92; p < 0,001). De veiligheidsuitkomst, gedefinieerd als een geboortegewicht onder het tiende percentiel voor de zwangerschapsduur, kwam niet significant vaker voor in de behandelde groep (11,2%) dan in de controlegroep (10,4%; risk ratio 1,04; 95%-BI 0,82-1.31; p = 0,76).
Verder kwamen ernstige maternale complicaties respectievelijk voor bij 2,1 en 2,8% (0,75; 95%-BI 0,45-1,26) en ernstige neonatale complicaties bij 2,0 en 2,6% (0,77; 95%-BI 0,45-1,30). Zowel het risico op pre-eclampsie (0,79; 95%-BI 0,69-0,89) als op premature geboorte (0,87; 95%-BI 0,77-0,99) was lager in de behandelde groep dan in de controlegroep.