Jolanda Kuijvenhoven concludeert in haar proefschrift dat een verbeterde diagnose longkanker dankzij endo-echografie (EBUS, EUS-B en EUS) niet altijd leidt tot verbeterde uitkomsten voor de patiënt. Ze promoveerde 1 juli jl. aan de Universiteit van Amsterdam.
Een goede weefseldiagnose is erg belangrijk omdat hiervan zowel de behandeling als ook de prognose afhangt. Bij een centraal gelegen longtumor, zonder dat sprake is van een zichtbare afwijking in de grote luchtwegen, is het vaak echter ingewikkeld om een weefseldiagnose te krijgen. Endo-echografie is tegenwoordig de eerste keus in de internationale richtlijnen voor diagnostiek. Niet alleen is de endo-echografische strategie nauwkeuriger, het is vooral minder invasief en vermindert onnodige thoracotomieën en is tevens kosteneffectiever. Kuijvenhoven wilde de rol van endo-echografie verder onderzoeken, specifiek met de diagnosestelling van de primaire longtumor zelf en het aantonen of uitsluiten van lokale tumoringroei.
Bron: Amsterdam UMC