Melanoomstudies moeten zich meer richten op het includeren van ouderen, kinderen en mensen met een erfelijke aanleg voor melanoom, stelt Norbert Ipenburg in zijn proefschrift naar betere diagnostiek en behandeling van specifieke patiëntgroepen.
De meeste behandelrichtlijnen voor melanoom zijn gebaseerd op patiënten van middelbare leeftijd. Dit betekent dat er voor bepaalde patiëntengroepen verschillende klinische vragen onbeantwoord blijven. Ipenburgs proefschrift belicht verschillen en overeenkomsten tussen drie belangrijke melanoompopulaties: kinderen, ouderen en patiënten met melanoom als gevolg van mutaties in het CDKN2A-gen.
Patiënten met een erfelijke aanleg hebben ook een verhoogd risico op het ontwikkelen van andere vormen van kanker. Ondanks dat deze vorm van huidkanker zich anders gedraagt in verschillende patiëntgroepen, worden deze patiënten vaak uitgesloten van klinische onderzoeken. Dat heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat de chirurgische behandelingen voor oudere patiënten ontoereikend is en dat er weinig zicht is op de voorspellende factoren bij jongvolwassenen en kinderen.
Er zijn specifieke richtlijnen nodig voor de juiste diagnose, behandeling en follow-up van deze personen, aldus Ipenburg, die inmiddels werkzaam is als dermatoloog in het Amsterdam UMC. Omdat melanoom in sommige van deze groepen, zoals bij kinderen, zeldzaam is, zijn internationale studies essentieel om voorspellende modellen te verbeteren.
Bron: