Hoewel niertransplantatie voor de meeste patiënten met nierfalen de beste behandeling is als het gaat om patiëntoverleving, blijkt dat niet voor alle patiënten te gelden. Gezien het aanhoudende tekort aan donororganen is het belangrijk om dit verder te onderzoeken en zo de besluitvorming rond transplantatie te verbeteren.
Dat concluderen onderzoekers uit het VK op basis van een sytematische review. Zij includeerden daarin alle studies waarin mortaliteit werd vergeleken tussen patiënten die een niertransplantatie hadden ondergaan en dialysepatiënten op de wachtlijst voor een niertransplantatie, die op 1 maart 2021 te vinden waren in online literatuurdatabases (MEDLINE, Ovid Embase, Web of Science, Cochrane Collection, ClinicalTrials.gov).
Ze vonden 48 observationele studies die voldeden aan de criteria en waaraan in totaal 1.245.850 patiënten meededen. In 44 van deze studies (92%) werd op de langere termijn – na ten minste 1 jaar – een betere overleving gevonden na transplantatie dan op dialyse. Maar in elf van de studies bleken er subgroepen patiënten te zijn voor wie dit voordeel niet gold, bijvoorbeeld voor patiënten met glomerulonefritis, hypertensie of een erfelijke aandoening als primaire nierziekte of patiënten met een body-massindex ≥ 41. In de resterende vier studies (8%) werd geen verschil gevonden tussen de twee groepen; geen enkele studie vond een lager sterfterisico voor de dialysegroep.
Achttien studies konden samen geanalyseerd worden in een meta-analyse met een random-effectsmodel. Ook daarin bleek niertransplantatie geassocieerd te zijn met een betere patiëntoverleving dan dialyse (HR 0,45; 95%-BI 0,39-0,54; p < 0,001). Wel bestond er significante heterogeniteit tussen de individuele studies.
Bron: