Blijvende luchtwegvernauwing (persistent airflow limitation; PAL) komt niet alleen voor bij mensen met ernstig astma, maar ook bij een aanzienlijk deel van de mensen met mildere ziekte. Dat blijkt uit een post-hocanalyse van data uit de internationale ATLANTIS-studie. Deze analyse is recent online gepubliceerd in Lancet Respiratory Medicine.
PAL komt voor bij een subgroep van mensen met astma. Eerdere studies over PAL zijn gedaan in relatief kleine populaties en veelal alleen bij mensen met ernstig astma. Bovendien hebben niet alle studies langetermijndata. Het doel van de post-hocanalyse was het onderzoeken van determinanten, klinische implicaties en uitkomsten voor PAL bij patiënten die waren geïncludeerd in de internationale ATLANTIS-studie (assessment of small airways involvement in asthma). Deze is tussen 2014 en 2017 gedaan met 773 astmapatiënten uit 26 centra. Hoofdonderzoekers waren Monica Kraft (Duke University) en prof. Dirkje Postma (UMC Groningen).
Opzet analyse
In de post-hocanalyse werd onder andere de ernst van de astma vastgesteld volgens de Global Initiative for Asthma (GINA) en werden verschillen in PAL tussen patiënten in baseline karakteristieken geanalyseerd. Met statistische methoden werd het risico op exacerbatie in relatie tot PAL geanalyseerd en de verandering in FEV1 met de tijd voor patiënten met of zonder PAL.
Uit de analyse bleek dat een derde van de ATLANTIS-deelnemers PAL had. Dat waren niet alleen patiënten met ernstig astma, maar ook mensen met GINA stap 1 (16% van 133 patiënten) en GINA stap 2 (29% van 83 patiënten). PAL was bij baseline onafhankelijk geassocieerd met hogere leeftijd (46 jaar in de PAL-groep versus 43 jaar in de non-PAL-group), langere duur van de astma (24 jaar versus 12 jaar), mannelijk geslacht (51% versus 38%), hogere waarden van eosinofiele cellen in het bloed, meer disfunctie van de kleine luchtwegen en meer exacerbaties gedurende 1 jaar follow-up.
Conclusie
De onderzoekers concluderen dat PAL niet alleen aanwezig is bij ernstig astma, maar ook bij een aanzienlijk deel van mensen met mildere ziekte. Bij hen kan PAL leiden tot eosinofiele ontstekingen en exacerbaties. Deze resultaten suggereren dat bij mensen met milde astma en PAL een intensiever behandelregime kan worden overwogen.
Referentie:
Kole TM, Vanden Berghe E, Kraft M, et al. Predictors and associations of the persistent airflow limitation phenotype in asthma: a post-hoc analysis of the ATLANTIS study. Lancet Respir Med, 2022; published online.
Commentaar van Tessa Kole, arts-onderzoeker in het UMC Groningen en eerste auteur van de publicatie:
“PAL is bij ernstig astma al eerder onderzocht. Het is bekend dat het vaker voorkomt bij mannen en bij mensen die al langer astma hebben, en dat er een relatie is met eosinofiele ontsteking. Wij hebben een post-hocanalyse gedaan van de internationale ATLANTIS-studie, die liep tussen 2014 en 2017 en waarin de hele range van astmapatiënten meedeed, ook mensen met milde astma, die hier in Nederland eigenlijk niet in het ziekenhuis behandeld zouden worden en die thuis via de huisarts alleen salbutamol gebruikten indien nodig. Ook een deel van deze mensen blijkt PAL te hebben; bij mensen die geen onderhoudsmedicatie gebruiken is dat zelfs 1 op de 8 en het neemt toe met toenemend medicatiegebruik.”
“Normaal gesproken reageert een luchtwegvernauwing bij astma op salbutamol, maar bij een deel van de astmapatiënten gebeurt dat niet volledig. Bij hen is de vernauwing blijvend. We hebben de post-hocanalyse gedaan, omdat we benieuwd waren welke patiënten PAL hebben en of de bevindingen overeenkomen met wat bij ernstiger astma wordt gevonden. We wilden ook weten hoe patiënten met PAL het op de langere termijn doen. In het verleden zijn in een studie wel eens mensen vergeleken met astma zonder PAL, astma met PAL en mensen met COPD. Bij COPD en astma met PAL werd een vrij sterke achteruitgang gezien in longfunctie. In de periode van de ATLANTIS-studie zagen we een vergelijkbare achteruitgang bij mensen met en zonder PAL. Bij astmapatiënten met PAL zagen we ook veel meer exacerbaties. Het is belangrijk om die te voorkomen, omdat exacerbaties veel ziektelast geven, waarbij vaak een kuur prednison nodig is.”
“Het feit dat PAL voorkomt bij mensen met milde astma was nog niet eerder aangetoond. PAL was bij hen ook een voorspeller voor exacerbaties. Deze mensen hebben nog meer kenmerken van ernstige ziekte, zoals meer hyperinflatie en meer kleine luchtwegziekten. Bij ernstiger astma kan de behandeling worden aangepast zodat minder exacerbaties optreden. Maar bij milder astma is dat nog helemaal niet onderzocht. We denken dat deze mensen meer van hun medicatie nodig hebben, of dat bij hen medicatie kan worden gestart. We hopen dat behandelaars en ook huisartsen zich meer bewust worden van het mogelijk optreden van PAL bij mensen met milde astma.”