De aanwezigheid van metalen in plasma en urine is geassocieerd met een verhoogd risico op ALS en een afgenomen overleving, ongeacht de genetische predispositie. Dat concluderen Amerikaanse onderzoekers in J Neurol Neurosurg Psychiatry.
Blootstelling aan metalen werd al eerder in verband gebracht met het risico op ALS en de overleving. Het was echter nog onbekend wat de impact van combinaties van metalen is en welke invloed onderliggende genetische heterogeniteit heeft op deze relatie. In deze case-controlstudie leverden personen met en zonder ALS uit Michigan plasma- en urinemonsters waarin de aanwezigheid van metalen werd bepaald. Voor elk metaal werden OR’s en HR’s berekend met behulp van risico- en overlevingsmodellen. Vervolgens werden omgevingsrisicoscores (ERS) gecreëerd om de associatie te beoordelen tussen combinaties van blootstellingen en het ALS-risico en de overleving. Ook werden polygene risicoscores voor ALS (ALS-PGS) en metaalmetabolisme (metaal-PGS) geconstrueerd op basis van een onafhankelijke GWAS en relevante SNP’s.
Plasma- en urinemonsters van 454 ALS- en 294 controledeelnemers werden geanalyseerd. Verhoogde niveaus van individuele metalen, waaronder koper, selenium en zink, waren significant geassocieerd met het ALS-risico en sterfte. Ook de ERS (combinaties van metalen) was sterk geassocieerd met het risico op ALS (plasma: OR 2,95; 95%-BI 2,38-3,62; p < 0,001; urine: OR 3,10; 95%-BI 2,43-3,97; p < 0,001) en een lagere ALS-overleving (plasma: HR 1,37; 95%-BI 1,20-1,58; p < 0,001; urine: HR 1,44; 95%-BI 1,23-1,67; p < 0,001). Toevoeging van ALS-PGS of metaal-PGS had geen significant effect op de relatie tussen blootstelling aan metalen en ALS-risico en overleving. Bovendien waren beroepen met een hoog risico op blootstelling aan metalen geassocieerd met een verhoogde ERS.
Bron: