Voor de meerderheid van de patiënten met vroeg stadium hodgkinlymfoom (ES-HL), die PET-negatief waren na chemotherapie, was het voorspelde extra cardiovasculaire risico door involved-fieldbestraling klein. Dat concluderen onderzoekers van de RAPID-trial in Journal of Clinical Oncology. Voor een minderheid van de patiënten die naar verwachting een hoge stralingsdosis op cardiovasculaire structuren krijgen, zou echter het gebruik van geavanceerde radiotherapietechnieken kunnen worden overwogen, evenals de optie om alleen chemotherapie te geven.
De RAPID-studie van de UK National Cancer Research Institute Lymphoma Study Group was opgezet om het weglaten van radiotherapie te onderzoeken bij patiënten met ES-HL en een volledige metabole respons op FDG-PET na drie cycli chemotherapie met doxorubicine, bleomycine, vinblastine en dacarbazine. Patiënten die een Deauville-score 1-2 bereikten, werden gerandomiseerd naar geen verdere behandeling (NFT) of involved-fieldradiotherapie (IFRT). Onder alle gerandomiseerde patiënten verschilde de 3-jaars PFS niet tussen de twee groepen (NFT 90,8% vs. IFRT 94,6%; p = 0,16). Wanneer alleen patiënten werden meegenomen die de toegewezen behandeling ook daadwerkelijk hadden gekregen, was het voordeel van radiotherapie wel significant (NFT 90,8% vs. 97,1%; p = 0,02). Bij de beoordeling van het effect van radiotherapie moet de verbetering van de initiële ziektecontrole echter worden afgewogen tegen het risico op late toxiciteit. Het doel van deze studie is om de cardiovasculaire stralingsdoses te kwantificeren bij ES-HL-patiënten die IFRT kregen en om deze te gebruiken om het absolute risico op stralingsgerelateerde cardiovasculaire ziekte op lange termijn te voorspellen. Een beter begrip van deze risico’s zou een gepersonaliseerde benadering van het gebruik van radiotherapie kunnen verbeteren.
Cardiovasculaire oversterfte
Op basis van geïndividualiseerde cardiovasculaire dosimetrie bij 144 PET-negatieve patiënten die IFRT kregen, vonden de onderzoekers een gemiddelde hartdosis van 4,0 Gy (bereik 0,1-24,0 Gy) en een gemiddelde bilaterale dosis op de halsslagader van 21,5 Gy (bereik 0,6-38,1 Gy). De gemiddelde voorspelde 30-jaars stralingsgerelateerde absolute totale oversterfte door hart- en vaatziekten was 0,56% (bereik 0,01%-6,79%; < 0,5% bij 67% van de patiënten en > 1% bij 15%), terwijl de gemiddelde voorspelde 30-jaars stralingsgerelateerde extra incidentie van cardiovasculaire ziekte 6,24% was (bereik 0,31%-31,09%; < 5% bij 58% van de patiënten en > 10% bij 24%). Voor hartaandoeningen was de gemiddelde voorspelde 30-jaars stralingsgerelateerde absolute oversterfte 0,42% (0,79% met mediastinale betrokkenheid en 0,05% zonder) en voor beroerte was dat 0,14%. De onderzoekers concluderen dat een individuele beoordeling van cardiovasculaire en andere risico’s voorafgaand aan de behandeling kan bijdragen aan gepersonaliseerde besluitvorming over radiotherapie bij ES-HL.
Bron: