Het NierCheck-project – ’s werelds allereerste ‘proefbevolkingsonderzoek’ naar chronische nierschade – zit er bijna op. Terwijl de laatste hand wordt gelegd aan de analyses zijn prof. dr. Ron Gansevoort en dr. Lyanne Kieneker al druk bezig met de voorbereidingen voor een grootschalig vervolgonderzoek: het Check@Home-project.
Zo’n twee jaar geleden, in november 2019, startte het NierCheck-onderzoek in de regio Breda. Daarvoor werd een steekproef van 15.000 mensen in de leeftijd tussen 50 en 75 jaar uitgenodigd voor een screening op nierschade in de thuissituatie. Projectcoördinator dr. Lyanne Kieneker van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) vertelt dat de bereidheid om deel te nemen aan de studie groot was: meer dan de helft van de uitgenodigde mensen deed daadwerkelijk mee, wat neerkomt op ongeveer 7.900 deelnemers.
Thuis testen
Deze deelnemers controleerden zelf hun urine op albuminurie via de klassieke methode waarbij ze een urinemonster per post verstuurden naar een centraal laboratorium voor de bepaling óf met een nieuwe, innovatieve tool. Bij deze laatste methode konden zij zelf met een dipstick en een app de mate van albuminurie bepalen. Zowel bij de klassieke als de innovatieve meetmethode werden deelnemers met een afwijkend testresultaat vervolgens uitgenodigd in een screeningsfaciliteit waar cardiovasculaire en metabole afwijkingen zoals hypertensie, hypercholesterolemie en diabetes in kaart werden gebracht.
Het NierCheck-project had als doel uit te zoeken of screenen op nierschade gezondheidsvoordeel oplevert voor de bevolking en of het (kosten)effectief is. Projectleider prof. dr. Ron Gansevoort, internist-nefroloog in het UMCG, legt uit dat het idee daarachter was dat zo’n beetje de helft van de patiënten met verhoogde albuminurie dat zelf helemaal niet weet. “Deze mensen blijken ook vaak hypertensie, diabetes of hypercholesterolemie te hebben zonder dat dit bekend is. Door die eerder nog niet bekende risicofactoren te behandelen, kunnen we nierfalen en cardiovasculaire aandoeningen voorkomen. Dat leidt niet alleen tot betere uitkomsten, maar ook tot lagere zorgkosten.”
Bijna klaar
Ondertussen is het onderzoek vrijwel helemaal afgerond en wordt gewerkt aan de laatste analyses. “Ondanks dat we het project een paar maanden hebben moeten onderbreken door de COVID-19-pandemie is het toch gelukt om het NierCheck-onderzoek op tijd af te krijgen”, zegt Kieneker. “In de studie werden inderdaad veel nieuwe gevallen van nierschade en risicofactoren voor nierschade en hart- en vaatziekten geïdentificeerd die nog niet bekend waren bij de patiënten zelf en bij hun behandelaars. En dat terwijl ze al wel tot eindorgaanschade hadden geleid in de vorm van verhoogde albuminurie. Deze mensen kregen een verwijzing naar de huisarts en die kreeg ook een brief.”
Ruimte voor verbetering
De NierCheck-studie is dus voorspoedig verlopen, maar toch zitten er een paar haken en ogen aan de uitkomsten ervan. Zo bleek dat sommige deelnemers ondanks het advies toch geen vervolgafspraak maakten bij hun huisarts. Verder leidde de deelname op vrijwillige basis ertoe dat er waarschijnlijk een overrepresentatie is van deelnemers met een hoog gezondheidsbewustzijn, dat wil zeggen dat de deelnemers gemiddeld wat hoger opgeleid en gezonder zijn dan de algemene bevolking. Volgens Gansevoort heeft dit de onderzoeksresultaten mogelijk iets vertekend.
Daarnaast bleek dat patiënten eerder geneigd waren om mee te doen aan de studie als de eiwitbepaling plaatsvond via de klassieke manier, dus door het opsturen van een urinemonster. In die groep was het responspercentage hoger dan 60%, terwijl dat in de groep met de app 45% was. Kieneker: “Hoewel de meeste ouderen tegenwoordig wel een mobiele telefoon hebben, merkten we dat sommige van hen het toch lastig vonden om met een app te werken. We verwachten dat dit probleem kleiner zal worden in de toekomst; ten eerste doordat het percentage ouderen met een smartphone nog steeds toeneemt en ten tweede doordat zij steeds handiger zullen worden in het gebruik ervan. Andere deelnemers haakten af omdat ze hun persoonsgegevens moesten invoeren in het toestemmingsformulier voordat ze de app daadwerkelijk konden gebruiken.”
Deze beperkingen zullen anders worden aangepakt in het geplande vervolgonderzoek, vertelt Kieneker. “De app willen we voor het vervolgonderzoek verder verbeteren door hem laagdrempeliger te maken en de instructies te verduidelijken. Om goed aan te sluiten bij de wensen en behoeften van de deelnemers, is het de bedoeling dat het programma wordt ontwikkeld en uitgevoerd samen met burgers, óók uit kwetsbare groepen. Om dat voor elkaar te krijgen, hebben we contact opgenomen met experts op dit gebied vanuit de sociale geneeskunde, verschillende patiëntenorganisaties en expertise centra.”
Check@Home
Momenteel wordt hard gewerkt aan de voorbereiding van dit vervolgonderzoek door het Check@Home-consortium. Het is de bedoeling dat ongeveer 160.000 mensen uit de leeftijdsgroep van 50 tot 75 jaar uit vier Nederlandse regio’s uitgenodigd worden voor een thuistest via het digitale Check@Home-platform. Dit keer wordt niet alleen gescreend op albuminurie, maar ook op atriumfibrilleren en vroege tekenen van diabetes en hartfalen. Wanneer afwijkingen worden vastgesteld, volgt onderzoek door een doktersassistent in een regionaal diagnostisch centrum; een soort consultatiebureau-achtige setting. Daar wordt een cardiovasculair, renaal en metabool risicoprofiel opgesteld en zo nodig wordt gestart met de behandeling van de gevonden afwijkingen, bestaande uit leefstijladviezen en/of medicatie. Deze behandeling vindt plaats volgens de NHG-standaarden en onder supervisie van een huisarts.
Werkdruk
Maar levert presymptomatische screening zo niet veel extra werk op voor de huisartsen? Gansevoort denkt dat dat juist niet het geval is. “Er is een verandering nodig in de eerste lijn; de huidige werkdruk onder huisartsen is hoog, ook nog nu de piek van de coronapandemie voorbij is. Een screeningsprogramma lijkt misschien te leiden tot medicalisering, maar in feite worden alleen de NHG-standaarden gevolgd en zijn er geen extra behandelingen buiten deze standaarden om. Het is alleen de vraag wie die behandelingen moet gaan uitvoeren. Wij willen in een deelproject uitzoeken of het werkt om patiënten na thuisscreening in een gezondheidscentrum te onderzoeken en daar ook de eerste behandeling te geven. Daarmee vindt er als het ware een verschuiving plaats van eerstelijnszorg naar zorg in de nulde lijn en zo kan hopelijk de eerste lijn ontlast worden. Vanzelfsprekend wordt dit deelonderzoek opgezet en uitgevoerd samen met huisartsen”, legt Gansevoort uit.
“Nog een ander voordeel van presymptomatische screening in deze opzet, is dat de zorg plaatsvindt in de eigen leefomgeving van de burger, waardoor het programma toegankelijk is voor mensen uit alle sociaaleconomische groepen. Je brengt de zorg zo dichterbij de burger en geeft ze meer verantwoordelijkheid. Dat lijkt me een mooi voorbeeld van ‘de juiste zorg op de juiste plaats’”, aldus Gansevoort.
Breder dan nefrologie
De bedoeling van zowel het NierCheck als het Check@Home-onderzoek is om na te gaan of uiteindelijk een landelijke screening tot de mogelijkheden behoort. Kieneker en Gansevoort hopen dat er door Check@Home meer aandacht komt voor screening op en preventie van nier-, hart- en vaatziekten. Gansevoort: “Tot nu toe zijn alle landelijke bevolkingsonderzoeken gericht op het opsporen van oncologische aandoeningen, terwijl cardiovasculaire aandoeningen jaarlijks bijna net zo veel sterfgevallen veroorzaken in Nederland. Het presymptomatisch screenen op albuminurie gaat breder dan alleen de nefrologie. Door naast nierschade ook de cardiovasculaire risicofactoren (pre)diabetes, hypertensie en hypercholesterolemie tijdig op te sporen kan bijtijds ingegrepen worden om progressie van hart- en vaatziekten te voorkomen. Juist daardoor kan een dergelijke screening kosteneffectief zijn”.
Partners
In het NierCheck-project werkte het UMCG samen met het Amphia Ziekenhuis, huisartsen uit de regio Breda, Healthy.io (producent van de albuminurieapp), Copernicus Interchange Technology en E-Zorg (gezamenlijk verzorgden zij de veilige verwerking van gezondheidsgegevens). Het project is gefinancierd door de Nierstichting en het ministerie van Economische Zaken middels de PPS-toeslag, beschikbaar gesteld door de Topsector Life Sciences & Health ter stimulatie van publiek-private samenwerkingen.
Het Check@Home-consortium is een initiatief van de DCVA (Dutch CardioVascular Alliance), waarin onder andere de Hartstichting, de Nierstichting en het Diabetes Fonds samenwerken, naast een groot aantal onderzoekers en private partners. Momenteel wordt financiering voor het project aangevraagd.