Sinds de start van de pandemie verschenen meer dan 200 wetenschappelijke artikelen over COVID-19 per dag. Met een conservatief gemiddelde van 3000 woorden per artikel komt dit neer op 450 woorden per minuut. Dag en nacht. De heftigheid, het volume en de wetenschappelijke waterigheid van veel COVID-19-artikelen doet denken aan cholera.
De huidige pandemie toont de wetenschap op zijn efficiëntst en op zijn zinloost. Er is een ongeëvenaarde drang om zo snel mogelijk tot goede preventie- en behandelstrategieën te komen. Op alle vlakken draaien niet alleen zorgmedewerkers, maar ook wetenschappers overuren om een zinvolle bijdrage te leveren. Die bijdragen bieden ook mogelijkheden om jezelf als onderzoeksgroep of instituut te laten horen. Daar is niets mis mee; prestige is een acceptabele drijfveer in de wetenschap die mensen tot grote hoogte kan opzwepen. Toch heeft de wens om zichtbaar te zijn bij de huidige pandemie ook onhandige kanten. Hoe zinnig zijn 65.000 COVID-19-artikelen in minder dan 10 maanden tijd, inclusief meer dan 7000 reviews en honderden ‘perspectives’? Hoewel veel grote vragen erom schreeuwen beantwoord te worden, zijn lang niet al die tienduizenden artikelen het lezen waard. Bij het lukraak aanklikken van wat recente artikelen vond ik de ‘ontdekking’ dat in Europese landen waar meer gerookt wordt minder COVID-19-gevallen zijn – zo had IJsland dit voorjaar 3x minder rokers maar 19x meer ziektegevallen dan Griekenland. Daarnaast blijkt – hou je vast – dat meer testen resulteert in meer ontdekte infecties en dat het stoppen van industriële activiteiten tijdens een lockdown gepaard gaat met minder geluidsoverlast door die industrie. Ook als het niet om evident onzinonderzoek gaat, is een publicatie niet altijd werkelijk waardevol. Een zoveelste vragenlijst onder patiënten; nog maar weer eens een cluster van infecties sequencen hoewel je weet dat dit absoluut geen verandering gaat brengen in het preventiebeleid. Bij mij schoot de vergelijking met ‘reaction video’s’ te binnen. Filmpjes van lukraak gekozen mensen die reageren op andere films, muziekclips of gebeurtenissen. Bijvoorbeeld de spontane reacties van kijkers bij het zien van een scène uit de televisieserie Game of Thrones of een muziekclip van Phil Collins. Hoewel de toegevoegde waarde van deze filmpjes mij ontgaat, blijven ze maar komen en leveren ze miljoenen clicks op. Een deel van de stortvloed aan COVID-19-publicaties is niet heel anders dan die reaction video’s. Het delen van informatie lijkt een doel op zich, niet de toegevoegde waarde van deze informatie. ‘We kunnen dit onderzoeken’ wordt soms leidend in plaats van ‘dit moet onderzocht worden en wij zijn de juiste partij om dit te doen’. Deze ‘reactiepublicaties’ zijn kostbaar. Kostbaar door de directe materiaal- en onderzoekskosten. Kostbaar door de tijdsinvestering van artsen, onderzoekers, laboranten, tijdschriftredacteuren en recensenten van artikelen. Kostbaar omdat ze een rookgordijn opwerpen voor de echt relevante publicaties. Zelfs kostbaar omdat het online beschikbaar maken van al die artikelen energie kost. Een schatting van 2 kilogram CO2 voor iedere gigabyte per jaar is misschien weinig precies, maar geeft wel aan dat digitale artikelen niet zonder milieubelasting zijn.
Misschien moeten we als de pandemie voorbij is onze wetenschappelijke output eens rustig evalueren. Wij wetenschappers houden immers van meetinstrumenten en scores. Pluspunten voor iedereen die oprecht heeft geprobeerd met onderzoek het virus te begrijpen en de bestrijding te ondersteunen. Strafpunten voor alle reactiepublicaties.