Vier jaar wonen en werken in China heeft internist-infectioloog Vanessa Harris een genuanceerd beeld gegeven van de manier waarop dit land de coronacrisis heeft aangepakt. In Wuhan is in eerste instantie zeker veel fout gegaan, stelt ze. Maar dit neemt niet weg dat andere landen lering kunnen trekken uit de maatregelen die China heeft genomen. De eerdere SARS-epidemie heeft het land veel nuttige kennis opgeleverd.
Harris was na vier jaar wonen en werken in China net weer terug in Amsterdam toen zich in Wuhan de eerste tekenen aankondigden van wat we vervolgens snel leerden kennen als de wereldwijde coronacrisis. “Ik had behoefte om weer eigen patiënten te hebben met wie ik een gesprek kan voeren”, vertelt ze, “verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor het behandeltraject dus. Het was een buitengewoon interessante periode in China, maar dat heb ik toch wel gemist daar.”
‘Daar’ was de miljoenenstad Shenzhen, aan de grens met Hongkong. Haar man kreeg er een baan aangeboden en zelf kon ze er als infectioloog aan de slag in het academisch ziekenhuis. Een aparte functie voor dat ziekenhuis, want infectieziekten zijn daar belegd bij de klinische microbiologie. “Infectiologen zijn in China met name hepatitisdokters”, vertelt ze. “Wat het werk interessant maakte, was dat het een nieuwe en progressieve stad was. Tot eind jaren zeventig was Shenzhen een vissersdorp, maar Deng Xiaoping heeft het gebied aangewezen als handelszone voor het buitenland als deel van zijn ‘Reform en Opening Up’-beleid. Shenzhen is hierdoor uitgegroeid tot een van de belangrijkste economische steden in China. Het is ook vooral een migrantenstad en dat betekent dat je in het ziekenhuis heel China weerspiegeld ziet. Dat leverde fascinerende infectieziekten op: tetanus, Brucella, schimmels, parasitaire infecties, tuberculose en acute hiv. Dingen die in Nederland uitzonderlijk zijn, maar daar routine.”
Groeiend besef
In de tweede week van januari ging Harris terug naar China om haar zoon op te halen voor Chinees nieuwjaar. “Ik sprak met collega’s van de Hong Kong University en het ziekenhuis waar ik had gewerkt”, vertelt ze. “Ze hadden net de eerste coronapatiënten binnen gekregen. Zij vertelden mij hoe ernstig de situatie in Wuhan was en dat het daar uit de hand liep. Meerdere microbiologen en intensivisten van de Hong Kong University hadden een belangrijke rol gespeeld tijdens de eerste SARS-epidemie en hadden daar net als andere artsen ook collega’s aan verloren. Dat was het moment waarop ik dacht: dit wordt veel groter dan de rest van de wereld zich realiseert. Toen besefte ik ook dat het een kwestie van tijd was voordat Nederland met het virus te maken zou krijgen. Dat hadden mijn Nederlandse collega’s op dat moment nog niet in de gaten, denk ik. En het had bij mij ook tijd nodig gehad om te landen. In de eerste week van januari had ik al wel in de China Morning Post gelezen over de eerste cases, maar toen drong dat toch nog niet zo tot me door.”
Een week later ging Wuhan in lockdown en begonnen de grenscontroles. “De centrale overheid nam heel rigoureus de regie over van de regionale overheden”, vertelt Harris. “Ineens waren de restaurants en scholen dicht, droeg iedereen mondkapjes en werd ieders temperatuur gemeten. Ik ben eerder dan beoogd teruggegaan naar Nederland om zeker te weten dat ik China nog uit kon.”
Snel goed gehandeld
Harris zegt achteraf veel negatieve pers over China te hebben gezien, maar zelf toch genuanceerder te kijken naar hoe daar is gehandeld. “Vanaf het moment dat de centrale overheid de regie overnam zijn echt serieuze maatregelen genomen”, zegt ze. “De centrale overheid heeft het probleem snel gedefinieerd, het genoom van het virus gedeeld, casusdefinities bepaald en er is enorm veel gepubliceerd. Europa had twee tot drie maanden de tijd, China twee tot drie weken. Het aantal doden in Wuhan zal zeker veel hoger zijn dan de officiële cijfers aangeven, maar dat neemt niet weg dat ik toch wel respect heb voor de maatregelen die er zijn genomen op het moment dat duidelijk werd hoe erg het was. Het feit dat China al SARS had meegemaakt, zal beslist in het voordeel van het land hebben gewerkt. Er waren al pandemieplannen en er waren uitmuntende virologen. Met alle kanttekeningen, het land heeft de wereld een voorbeeld gegeven hoe je een pandemie onder controle kunt krijgen: complete lockdown, contact tracing, gezichtsmaskers, quarantaine. De maatregelen bieden de data voor andere landen om hun beleid op af te stemmen.”
China heeft beslist zijn economie opgeofferd om de pandemie onder controle te krijgen, stelt Harris. Ze zegt: “Het is een autoritaire samenleving en het heeft een top-down en heel harde regie gevoerd. Op de manier waarop de samenleving is ingericht – om de 200 meter een camera, geen open internet, veel minder individuele rechten – valt beslist veel af te dingen, maar parallel hieraan gebeurt er veel voor het collectieve belang in China. Daarover wordt in buitenlandse media soms te weinig context geboden.”
Pragmatisme
Hoe vindt Harris dat Nederland op de coronacrisis heeft gereageerd? “Het is een heel ander land dan China”, zegt ze. “Nederlanders zijn pragmatisch en vinden dat je niet teveel moet overdrijven. Die mindset leidt tot een hoge kwaliteit van zorg, maar ook economisch verantwoorde zorg. Dit zag je terug in de pragmatische aanpak van het coronaprobleem. Maar alleen Brabant maatregelen opleggen terwijl al duidelijk was dat er behoorlijke circulatie was, heeft wel vertragend gewerkt. Nederland heeft de verspreidingscapaciteit en virulentie van het virus misschien onderschat. En ik miste de wetenschappelijke onderbouwing dat groepsimmuniteit de beste oplossing zou zijn. Tegelijkertijd begrijp ik hoe moeilijk het voor de wetenschap en politiek is om de beste keuzes te maken. Er zijn geen gemakkelijke oplossingen. Toch vond ik de agressieve aanpak van China en Hongkong en de mate waarin Nederland die overdreven vond wel een interessant contrast.”
De belangrijkste les die de westerse wereld kan leren van wat de afgelopen maanden is gebeurd, is dat we niet denken dat een virus zich aan landsgrenzen houdt, stelt Harris. “Corona zal niet het laatste virus zijn dat de wereld treft”, zegt ze. “Bedreigend, maar op klinisch en wetenschappelijk niveau ook fascinerend. Het gaat een generatie vormen die aan den lijve heeft ondervonden hoe belangrijk wetenschap en kennis zijn en die hiervoor hopelijk een groter respect zal hebben.”
Leven en werken in China
Vanessa Harris werkt als internist-infectioloog in het Amsterdam UMC, locatie AMC. Ze woonde en werkte vier jaar in Shenzhen, China. Een werkomgeving met aiossen die perfect medisch Engels spreken en die zij karakteriseert als ‘vergevorderde arts-assistenten’. Het patiëntvolume is er dermate hoog dat ze per consult slechts vijf minuten de tijd had. De eigen bijdrage die patiënten er moeten betalen is veel hoger dan in Nederland en het vertrouwen in de medische stand is veel lager. “De opleiding varieert van minimaal tot uitmuntend”, vertelt ze. “Patiënten hebben vaak de indruk dat je een behandeltraject voorstelt, omdat je daar als arts geld mee kunt verdienen. Tegelijkertijd zijn artsen heel terughoudend om behandelingen te stoppen, omdat ze vrezen dat patiënten die beslissing niet accepteren.”
Eten neemt in de Chinese samenleving een heel belangrijke plaats in en de bevolking koopt op de markten dierlijk voedsel liefst levend. “De diversiteit is enorm”, vertelt ze. “Tijdens zakendiners heb ik bijvoorbeeld slang gegeten. Bovendien wordt ieder lichaamsdeel van het dier geconsumeerd.”